Menu

Premium

Preekschets Romeinen 13:12 – 1e zondag van Advent

Eerste zondag van de Advent

De nacht loopt ten einde, de dag nadert al. Laten we ons daarom ontdoen van de praktijken van de duisternis en ons omgorden met de wapens van het licht.

Schriftlezing: Romeinen 13: 11-14

Zie ook

Het eigene van de zondag

De eerste zondag van de Advent is de opstap voor de voorbereidingstijd van kerst. De dagen worden nu echt korter en het donker lijkt het te gaan winnen van het licht. Tegen die vrees voor de duisternis zingt men van oudsher Ad te levavi animam meam, Deus meus; Tot U heb ik mijn ziel opgeheven, mijn God, woorden uit Psalm 25 die ons begeleiden naar het licht. De woorden uit deze brief wijzen ons er ook op: hoewel het duister om ons heen is, moeten wij ons juist omgorden met de wapens van het licht. Niet passief afwachten tot het allemaal steeds erger wordt, maar juist actief gaan zoeken naar tekenen van dat licht. Want dát het ooit weer licht wordt, daar lijkt in deze tekst geen twijfel over mogelijk te zijn. 


Uitleg

Dit stukje tekst is de afsluiting van een bepaald ‘hoofdstuk’ binnen de brief aan de Romeinen. Al vanaf hoofdstuk twaalf wordt de gemeente voorgehouden hoe zij zich dient te gedragen in de woelige wereld van het (voorbijgaande) Romeinse rijk. Leven volgens Gods wil, zich houden aan de geboden, zowel die van het Romeinse rijk als van God, geen aanstoot geven en vooral de liefde betrachten. Het doet soms zelfs wat angstig aan: geef geen aanleiding tot roddel en ellende. Gedraag je goed en breng ‘onze goede naam’ niet in diskrediet. Logisch, als je bedenkt dat de Romeinse keizers het helemaal niet goed voor hadden met de christenen en hen van allerlei kwaads beschuldigden en veroordeelden.

Deze brief is echter meer dan een reactie op de angstcultuur waar de christenen van Rome op dat moment in gevangen zitten. Het is een terugwijzen naar degene die hen hun goede naam in de eerste plaats bezorgd heeft: Jezus Christus. De passage uit het dertiende hoofdstuk doet de lezers wellicht herinneren aan de discussie tussen Jezus en de Farizeeën over het betalen van belasting. “Geef de keizer wat de keizer toebehoort”, zo sluit Jezus de discussie en in deze brief wordt dat nogmaals benadrukt.

De christenen in Rome (en Paulus ook) leven in de veronderstelling dat de Heer snel terugkomt. Het geloof in het eschaton is zeer groot. Dat blijkt uit veel frasen, maar vooral uit het vers dat hier centraal staat: ‘De nacht loopt ten einde, de dag nadert al’. Nu zitten ze nog in de duisternis, de angst, de ellende en de bezetting van de Romeinen, maar stráks, als de Messias terugkeert, zullen zij vooraan staan. Mét hun goedgevulde lampen. Maar die terugkeer duurt langer dan verwacht…

Deze zin geeft de brief, die je bij eerste lezing misschien kan afdoen als ‘tips voor een beter leven’, ineens een eschatologisch karakter. Gods tijd is aanstaande en jullie, de gemeenteleden van de kerk in Rome, kunnen er nog getuige van zijn. Er wordt aangespoord om niet langer ‘de rit uit te zitten’, maar actief te worden en aan de slag te gaan. Tegelijkertijd wordt er ook gezinspeeld op een uitblijven van dat eschaton, want tussen de regels door is ook te lezen hoe de gemeenteleden het rijk van God al kunnen ontdekken in de wereldgeschiedenis, als ze maar goed opletten. Sterker nog: ze worden geacht zelf van die ‘lichtpunten van Gods eschaton’ te worden.

In de brief wordt, naast ethische handreikingen, ook herinnerd aan de doop. Met name het woord enduestai, dat gebruikt wordt als er gesproken wordt over het ‘omgorden’ herinnert aan het moment dat de dopelingen met hun nieuwe, witte doopgewaden door de straten lopen om te laten zien dat ze een nieuw leven in Christus zijn begonnen. Het moment van de doop is eigenlijk al het moment geweest dat ze gebroken hebben met de praktijken van de duisternis en dat ze ‘de wapens van het licht’ op zich hebben genomen. En blijkbaar was er reden genoeg de gemeente in Rome te herinneren aan die daad en de bijbehorende beloften die ze daar hebben gedaan, want in de brief worden er wel heel concrete en duidelijke voorbeelden aangedragen over wat die praktijken van de duisternis precies kunnen inhouden. Helaas zijn die dingen ons vandaag de dag ook nog maar al te bekend…

In de brief is niet heel concreet duidelijk gemaakt wat nu die wapenen van het licht precies zijn. Het roept ook wel beelden op van oorlog. Maar wil je het duister in de wereld (en jezelf) overwinnen, dan is grof geschut nodig. Wie goed leest, met name in de stukken voor en na deze perikoop, ziet wel degelijk de wapens zich aftekenen: Jezus navolgen door altijd weer het goede te doen. Door lief te hebben: jezelf, je naaste, de mensen die je gegeven zijn en zelfs je vijanden. En zo het rijk van God in de wereld om je heen te laten zien.

Aanwijzingen voor de prediking

Het moge duidelijk zijn: we leven in duisternis. Letterlijk, waarschijnlijk hangt de kerstversiering allang in de bomen en winkelcentra en de dagen zijn op hun kortst. Maar ook in de wereld is het allesbehalve licht te noemen. Op mondiaal niveau zijn er veel dreigingen die het leven van veel mensen duister kunnen maken: oorlogen, vluchtelingenproblematiek, verhoudingen tussen ‘sterke’ landen die dreigen te verslechteren, dreiging van terrorisme en klimaatproblemen, om zo maar een paar te noemen. Het valt op, dat juist als één van deze dreigingen waarheid wordt, er steeds vaker die beroemde spreuk van Martin Luther King: Darkness cannot drive out darkness, only light can do that. Hate cannot drive out hate, only love can do that wordt geciteerd. Het lijkt inderdaad deze tekst in een notendop te zijn.

Toegegeven, zo nijpend als de situatie van de christelijke gemeente in Rome in de eerste eeuwen na Christus, is onze huidige situatie niet, maar er is wel degelijk sprake van dergelijke dreigingen bij christenen in landen die maar op een paar uur vliegen van ons vandaan zitten (denk bijvoorbeeld aan Egypte).

Het opvallende is, dat in dit stukje niet of nauwelijks gesproken wordt over grote dreigingen van buiten. De dreigingen die hier als voorbeelden van de praktijken van de duisternis (namelijk overspel, bras- en slemppartijen en losbandigheid) genoemd worden, zijn veel dichterbij dan al die zorgen waar mensen wakker van liggen. Sterker nog: velen zullen helemaal niet wakker liggen van deze zaken, omdat ze in beginsel wel lijken mee te vallen, maar gaandeweg steeds heviger en ondragelijker worden voor de mensen om degene die zich hieraan ‘bezondigd’ heen. Juist bij deze praktijken lijkt die grens tussen wat nog wel kan en niet meer, geen duidelijke grens te zijn. En juist bij deze praktijken, waar iets iemand nog wel eens ‘kan overkomen’, is het soms behoorlijk moeilijk om weerstand te bieden.

Dat laat tegelijkertijd zien dat eerzaam leven en je bekleden met de wapens van het licht niet een simpel trucje is, meer dan het houden van goed fatsoen en uiterlijk vertoon. Het is een levenshouding die doordringt tot in het binnenste van de mens. Het dragen van de wapens van het licht staat meer gelijk aan het licht zijn, zoals ooit eens beloofd tijdens de doop. En dat is minder gemakkelijk dan men in eerste instantie denkt…

Het is zoiets als die eerder geciteerde uitspraak van Martin Luther King. Hem ronddelen is gemakkelijk. Maar hem ècht uitvoeren een stuk minder eenvoudig. Kings oproep geldt namelijk niet alleen voor de mensen om ons heen, integendeel zelfs. Het is het volledige pakket, zoals Jezus, wiens komst wij verwachten, ons heeft voorgeleefd: zelfs de zondaren ter rechter en linkerzijde. Zelfs de mensen die hem eigenhandig aan het kruis gespijkerd hebben. Zelfs hen die hem het meest haten. Die waarlijk liefhebben, dát is pas de haat tegengaan.

Liturgische aanwijzingen

Er zijn behoorlijk wat adventsliederen die spelen met de thema’s duisternis en licht, zoals NLB 444 Nu daagt het in het oosten. Dat lied geeft ook mooie aanzetten om het eschatologische van deze tekst wat meer te benadrukken: reeds daagt het in het oosten!
Een ander passend lied is NLB 445 De nacht is haast ten einde, geschreven door Jochen Klepper, een man, levend in de Tweede Wereldoorlog (en deze ook niet overleefd hebbend), die zich tot het einde toe bekleed heeft met de wapens van het licht. Het lied zelf dateert van voor de oorlog, maar het geloofsvertrouwen dat het lied ademt heeft Klepper tot zijn dood in 1942 toe gehad.
Ook NLB 460 De nacht loopt ten einde geeft een citaat uit deze tekst weer.

Suggestie voor de kinderen

In de tekst staat licht en donker erg centraal. Je zou in de dienst het kunnen hebben over donker en licht. Bijvoorbeeld de vraag waarom mensen juist in deze donkere tijd overal verlichting ophangen. Is dat niet omdat iedereen hoopt dat weer licht wordt? En waarom hopen we daar allemaal dan op? In de kindernevendienst kunnen kinderen een lampje of lantaarntje maken om hun nacht wat lichter te maken.

Geraadpleegde literatuur

  • Het vierde deel uit de serie Woord in Beweging (Kampen, 1985). 


  • Een dwarse brief. De brief aan de Romeinen, Abma, A. en Ruiter, H. (Kampen, 1992)

Wellicht ook interessant

Nieuwe boeken