Menu

Basis

Beleving in het jodendom

Elke dag bidden alsof je het nog nooit eerder hebt gedaan, of de tekst van de wekelijkse Tora-lezing in de synagoge voor de zoveelste keer horen en toch weer als nieuw beleven. Het is de droom van elke religieuze Jood die de sleur en gewenning van het uitvoeren van de rituelen wil tegengaan. Soms lijkt het wel alsof je duizend keer moet bidden voor die ene keer dat je wél een volledige beleving hebt – een piekervaring. Dat vereist doorzettingsvermogen, nuchterheid en geloof want religieuze beleving komt niet altijd vanzelf.

‘Vanuit mijn lichamelijkheid zal ik God aanschouwen’ – Job 19:26

Dat beleving een belangrijke rol speelt in de religie lijkt niet meer dan logisch – beleving is een essentieel onderdeel van de condition humaine. We verfijnen ons voedsel met allerlei kruiden en nemen de tijd voor een maaltijd met voorwerpen om de eetervaring te intensiveren – bestek, borden, tafelkleden en wijnkoelers – in een sfeervol verlichte ruimte met muziek op de achtergrond.

Vandaar dat ook de gelovige een Goddelijke stem hoort, een visioen ziet of op andere lichamelijke wijze betrokken wordt bij de Goddelijke openbaring. En wanneer er een heiligdom voor God gemaakt moet worden, dan moet dat – zelfs als het om het draagbare Tabernakel gaat – van de beste materialen worden gebouwd: duur hout, goud, zilver, wol en linnen in allerlei bonte kleuren. Een mooie kandelaar verlicht de ruimte en een aangenaam kruidenmengsel geeft de lucht een bijzonder aroma.

Ook de kleren van de priesters worden van de beste materialen gemaakt, evenals het ‘meubilair’ van het heiligdom. Levieten die op de luit, cimbalen of harp spelen, zorgen voor een serene sfeer. Laten we de geur van het offervlees en de wijn die geplengd wordt niet vergeten. Of de rijkelijk vloeiende geurige olijfolie

Allerlei kleuren, bijzonder aroma, de beste materialen

Afstand in tijd

Wanneer we een religieuze ervaring zelf beleven is zij door haar authenticiteit niet te betwisten. Ook wanneer we deze uit de eerste hand van anderen horen, kan van een beleving gesproken worden door de indruk die het relaas van de betrokkene op ons maakt. En zelfs een verhaal dat iemand enkele generaties eerder hoorde van iemand die ‘het’ echt heeft meegemaakt, kan ons inspireren. Naarmate echter de afstand in tijd toeneemt tot de oorspronkelijke ervaring, des te minder ruimte er is voor een echte beleving.

De Tenach begreep dat ook al en doet veel moeite om de herinnering aan enkele piekmomenten – de Openbaring, de Exodus, of de wonderbaarlijke woestijnperiode – levendig te houden. Allerlei rituelen worden in de Tenach verbonden met deze bijzondere gebeurtenissen, zodat de herinneringen eraan levend worden gehouden. Of er vindt een collectief beleefd ritueel plaats die het ‘oude’ in herinnering moet houden waarbij het hele volk aanwezig is: een openbare lezing van een tekst, het hernieuwen van een verbond, een toespraak van Mozes of andere profeet of leider waarin beknopt een overzicht wordt gegeven van de hoogteen dieptepunten uit de geschiedenis van Israël.

Ieder zijn eigen beleving om zich met het religieuze te verbinden

Verwoesting van de Tempel

En dan komt er een moment dat er nog louter teksten over zijn. In het Jodendom gebeurt dat door verschillende oorzaken. De belangrijkste is de verwoesting van de Tempel in Jeruzalem. Met het wegvallen van dit nationale religieuze instituut in het jaar 70 van de jaartelling, verdween ook een groot stuk van de beleving. De Tempel met haar pracht, entourage en sfeer die bijdroegen aan de lichamelijke, sensorische ervaringen, was niet langer een motor van religieuze beleving. Geen pelgrimstochten meer, geen mensenmassa’s meer die met hun fysieke aanwezigheid een mogelijkheid tot beleving vormden.

Ook ontstond er het gevoel dat een andere bron van beleving had ingeboet: de profetie. Dat was een geleidelijk proces geweest, maar rond het begin van de jaartelling was profetie voor velen iets dat tot het verleden behoorde, iets van eeuwen geleden. De beleving om in fysiek contact te staan met een persoon die rechtstreeks de ‘stem van God’ hoort, verdween. Voor het rabbijnse Jodendom werd de beleving grotendeels teruggebracht in de ontmoeting met teksten.

Intellectuele beleving

Deze tekstuele ontmoeting leidt tot een intellectuele beleving van het religieuze. Het minutieuze bestuderen van teksten – individueel of in groepen – gaf de gelovige het gevoel van een religieuze beleving: een ontmoeting met het Goddelijke dat zich voortaan in de tekst heeft verborgen. Zo kon men deelnemen aan een oneindige keten van openbaring die terug zou gaan tot Mozes op de Sinaï.

Tekststudie werd de religieuze beleving bij uitstek, een ervaring die verder reikte dan de tekst alleen. En hoewel de teksten vaak niet meer dan twee, drie of maximaal vier benaderingen gaven, leren de rabbijnen dat elke tekst 70 uitleggingen kent: 70 poorten tot een meer verdiepende beleving waarmee men zich kan identificeren.

Toch moet het niet bij studie alleen blijven. Een intellectuele beleving moet volgens de rabbijnen ook altijd gepaard gaan met een praktische beleving. Bijvoorbeeld door het werken aan jezelf in ethischmorele zin als het uitvoeren van rituelen die in de tekst verborgen zouden liggen. Veel van de expliciete rituelen in de Tora waren immers met de Tempel en de priesters verbonden en konden niet meer uitgevoerd worden.

Dagelijkse rituelen

Maar er waren volgens de rabbijnen allerlei andere rituelen in de Tora te vinden die los stonden van de Tempel of het Land Israël. Deze moesten de gelovige een religieuze beleving geven op dagelijkse basis. De drie dagelijkse gebeden (het Achttiengebed), het tweemaal daags lezen van het ‘Hoor Israël’ (Sjema), het ombinden van de gebedsriemen op hoofd en arm (tefillien), het dragen van een vierhoekig kleed met daaraan draden met een hemelsblauwe tint die God in herinnering moeten brengen (tsitsiet, zie Numeri 15:37-41), en de Tora-tekst die op de deurposten van woonhuizen en poorten werden bevestigd (mezoeza), werden de belangrijkste rituelen tot religieuze beleving.

Deze rituelen zijn deels ook op de beleving gericht. De gebedsriemen worden op het lichaam gebonden en verwijzen naar het denken (hoofd) en handelen (arm) dat deels door emoties wordt geleid – het hart is in de Tenach zetel van denken én gevoel. Het moet bij de beoefenaar van dit ritueel leiden tot een beleving van eenwording: denken, voelen en handelen worden samengesnoerd tot de ordenende principes van de religie die al deze verschillende gebieden van de menselijke ervaring moeten doordringen.

De draden aan de kleding gaan over de beleving van kijken – hoe kijken we naar de dingen en andere mensen. Op een manier die eenheid schept óf één die tweedracht, begeerte en jaloezie opwekt? De mezoeza aan de deurpost moet bij de inen uitlopende gelovige de beleving oproepen dat de religieuze principes overal gelden – binnenshuis én buitenshuis.

Synagoge en huiselijke sfeer

Met de verwoesting van de Tempel werd een ander podium steeds belangrijker voor de religieuze beleving: de synagoge. Daar kwam de gemeenschap bijeen om vooral de bijzondere dagen (Sjabbat, Feestdagen) gezamenlijk te beleven – zoals men dat ooit in de Tempel deed. Daar werd de wet voorgelezen en bestudeerd, en daar werd er ook samen gebeden. De synagoge was daarnaast ook een ‘huis van samenkomst’ met een sociale functie.

Nog belangrijker werd echter de beleving in de huiselijke sfeer. Daar kon men de Sjabbat en de Feestdagen vieren in familieverband zonder sociale controle van de gemeenschap – man, vrouw en kind als gelijken. Voor deze speciale sfeer was ook de lichamelijke beleving belangrijk.

Het belangrijkste ‘ritueel’ werd de maaltijd die de bijzondere dagen een speciaal karakter moesten geven. Lekkere gerechten en dranken, mooie kleren en licht moesten de maaltijd een extra dimensie verlenen. Voorafgaande aan de maaltijd op een ingaande Feestdag of Sjabbat werd deze tot heilige tijd gemarkeerd door een zegen uitgesproken over een beker wijn (kiddoesj), terwijl als afsluiting van de sacrale tijd opnieuw een beker wijn, vuur en specerijen (hawdala) werden gebruikt om de beleving kracht bij te zetten.

Mystiek

Vooral de Joodse mystici benadrukken het belang van de eigen, individuele beleving van de religie: ‘in elke generatie opnieuw moet de mens zich zien alsof hij uit Egypte is getrokken’. Dit is echter meer dan een houding. De mystieke opvatting van tijd benadrukt dat er zowel een lineaire als cyclische vorm van tijd bestaat. Elk jaar opnieuw doet zich in spirituele zin een hernieuwde ontmoeting voor met de oorspronkelijke historische gebeurtenis in de kalender. Deze gebeurtenis is daarmee nog steeds toegankelijk voor elke gelovige in elke generatie. Door de juiste mystieke contemplatie en rituelen op het juiste moment uitgevoerd, kun je ‘inloggen’ op deze spirituele energie en deze gebruiken voor je eigen religieuze ontwikkeling.

Daarnaast stelden zij dat elke ziel een verbinding heeft met een letter uit de Tora die uit 600.000 letters bestaat, verwijzend naar de 600.000 oerzielen die zich in de loop van de tijd ook weer gesplitst hebben in vele nieuwe zielen. Via de verbinding met deze letter zijn individu, volk, God en Tora allemaal met elkaar verbonden. Daarmee kent de Tora 600.000 ‘gezichten’. Oftewel: iedereen heeft zijn eigen beleving om zich met het religieuze te verbinden.

Wellicht ook interessant

Nieuwe boeken