Menu

Premium

Kon ik maar vliegen

Hebreeuwse tekst die wordt uitvergroot met een loep

Bij Lucas 4,1-13

‘Luuk, ga even een volkorenbrood halen bij de bakker, wil je?’ Luuk heeft geen zin, maar in ruzie met zijn moeder heeft hij nog minder zin. Hij sloft zijn kamer uit, de trap af. Pakt een tas, steekt de paar euro op de keukentafel in zijn broekzak en trekt de deur met een klap achter zich dicht. ‘Waar ga jij naartoe?’ vraagt Sylvana, zijn buurmeisje. ‘Naar de bakker,’ bromt Luuk. ‘O, dan loop ik wel even mee,’ zegt ze. ‘Wat kijk je boos, Luuk. Is er wat?’ ‘Ik had geen zin, ik zat te gamen. Ik wou dat deze stoeptegel brood was. Dan kon ik zo weer terug.’ ‘O ja, en die stoeptegel ernaast ook, zeker?’ zegt Sylvana. ‘En die, en die. En dan was er geen bakker meer nodig. En geen meel. En geen graan. En geen boeren. En geen land en geen wereld en ook geen Luuk!’ Luuk moet lachen om Sylvana.

Als ze terug zijn van de bakker wil Luuk zijn nieuwe game aan Sylvana laten zien. Power of the World heet het. ‘Ik wou dat ik de baas was van de wereld. Dan had ik een slaaf, net als in de game. En die moest dan alles voor me doen.’ Hij kijkt naar de geweldige rommel in zijn kamer. ‘Misschien heet die slaaf dan toevallig Luuk,’ zegt Sylvana. ‘Luuk, het slaafje van Big Boss. Dan moet je de hele dag doen wat een ander zegt.’ Dat lijkt Luuk niet zo fijn. Hij kijkt uit het raam. ‘Ik wou dat ik kon vliegen. Nooit meer de trap op en af. Maar zo, floep het raam uit.’ ‘Ja,’ zegt Sylvana, ‘en alles komt floep zo je kamer in. En je kast zweeft naar buiten en je bed tegen het plafond!’ Toch maar niet, denkt Luuk. Ze gamen om de beurt en Sylvana helpt hem de kamer op te ruimen.

Bij Lucas 4:1-13

Wellicht ook interessant

Nieuwe boeken