Menu

Premium

Met de kinderen: Sokje is dood

Hebreeuwse tekst die wordt uitvergroot met een loep

Bij Marcus 12,18-27

In de klas van juf Ayse mogen alle kinderen op maandagmorgen vertellen wat ze in het weekend hebben gedaan. Boris vertelt over zijn verjaardag. En Monica over haar nieuwe buurmeisje. Als Eefje aan de beurt is, wordt ze eerst heel rood en krijgt ze daarna tranen in haar ogen. ‘Sokje is doodgegaan,’ snikt ze, ‘mijn lieve poes, zomaar ineens en nu ligt ze in de grond in onze tuin begraven.’

Alle kinderen in de kring zijn heel stil.

‘Wat verdrietig,’ zegt juf Ayse. En Eefje mag even bij de juf op schoot zitten.

‘Maar nu is Sokje toch in de hemel, juf?’ vraagt Boris.

‘Nee joh,’ zegt Suze, ‘ze ligt in de grond, dat heeft Eefje toch gezegd.’

‘Ze is in een engel geworden, een poezenengel,’ zegt Victor, ‘dat weet ik zeker.’

Eefje moet glimlachen tussen haar tranen door. Sokje als poezenengel, dat vindt ze een mooi idee.

Alle kinderen praten nu door elkaar.

‘Weet je wat,’ zegt juf Ayse, ‘jullie mogen allemaal een tekening gaan maken, van waar je denkt dat Sokje nu is en hoe ze eruitziet.’

Eefje vertelt de kinderen hoe Sokje eruitzag: helemaal zwart met één wit pootje.

Dan gaan alle kinderen aan de slag.

Victor tekent Sokje als poezenengel, met witte vleugels aan haar zwarte staart. Boris tekent Sokje in een hoge boom, waar ze in de zon ligt te slapen. Suze tekent Sokje in de grond, een dode poes in de tuin.

En Eefje? Die tekent Sokje zoals ze zich haar het liefste herinnert, liggend op haar schoot terwijl Eefje op de schommel zit. Eefje weet nog hoe dat voelt: een warme, levende poes, die zachtjes spint op haar schoot. Een ander beeld van Sokje klopt helemaal niet. Die dode poes, dat was Sokje niet meer.

Ja, dit is Sokje! Zo klopt de tekening precies.

Bij Marcus 12:18-27

Wellicht ook interessant

Nieuwe boeken