Menu

Premium

Preekschets Johannes 10:7 – 3e zondag van de veertigdagentijd

3e zondag in de veertigdagentijd

Hij ging verder: ‘Waarachtig, ik verzeker u: ik ben de deur voor de schapen.’

Johannes 10:7

Schriftlezing: Johannes 10:1-21

Zie ook

Het eigene van de zondag

De tijd voor Pasen geeft de christelijke gemeente gelegenheid om zich te bezinnen op de gebeurtenissen die hebben geleid tot de kruisiging van Jezus. De ene keer zal de nadruk meer liggen op het lijden van de Heer zelf – daarvoor worden soms de zeven zondagen van de lijdenstijd gereserveerd. De andere keer zal er meer aandacht zijn voor boete en inkeer van de gelovigen – overeenkomstig de veertig dagen durende periode van voorbereiding op de doop in de paasnacht.

Deze afgebakende periode leent zich goed voor een serie preken die een zekere onderlinge samenhang vertonen. Het is bijvoorbeeld mogelijk te kiezen voor de Ik-ben-uitspraken van Jezus uit het evangelie naar Johannes. Afhankelijk van de keuze om 6 (veertigdagentijd) of 7 (lijdenstijd) zondagen aan de voorbereiding te wijden, kunnen de beide Ik-ben-uitspraken in Johannes 10 afzonderlijk of gezamenlijk besproken worden. Hier is voor de derde zondag van de veertigdagentijd voor dat laatste gekozen.

Uitleg

Zie de preekschets bij Johannes 8:12 voor een aantal algemene opmerkingen bij de Ik-ben-uitspraken in het evangelie naar Johannes. In het gelezen gedeelte staan vier uitspraken van Jezus die beginnen met ego eimi. De beelden die daarop volgen worden allebei een keer herhaald, zodat we hier kunnen spreken van twee Ik-ben-uitspraken. De beelden zijn inhoudelijk met elkaar verbonden omdat ze beide te maken hebben met het hoeden/houden van schapen.

Dat in vers 19-21 teruggegrepen wordt op de genezing van de blinde in het voorgaande hoofdstuk, maakt duidelijk dat Jezus met zijn uitspraken reageert op de discussie die ontstaan is na die genezing.

In de verzen 1-6 wordt het beeld van het schapen houden geïntroduceerd, zonder dat Jezus daarin expliciet positie kiest. Hij suggereert dat Hij de herder is die een rechtmatige claim heeft op de kudde; die kudde is het volk Israël. De Joden (in de betekenis van ‘de Joodse leiders’) die hij tegenover zich heeft, zijn te vergelijken met dieven die op een onrechtmatige manier hun gezag willen laten gelden. Het Griekse ‘ekballoo’ laat het verschil zien. De leiders exebalon de genezen man uit de synagoge – ze sluiten hem buiten (9:34-35); terwijl de rechtmatige herder ekbalei zijn schapen – hij gaat ze voor naar buiten om hen te weiden (10:4).

In de verzen 7-9 verschuift het beeld naar ‘Ik ben de deur der schapen’. Ofwel: Hij is de enige toegang tot de veiligheid binnen de schaapskooi, en de enige weg naar de vrijheid daarbuiten. Wie gered (!) wil worden, moet langs Jezus. Wie ‘overvloedig’ wil leven, moet ook langs Hem.

In de verzen 11-18 verschuift het beeld terug naar de taak van de herder: ‘Ik ben de Goede Herder’, waarbij je ‘goed’ rustig kunt opvatten als ‘de enig ware’ (en minder als ‘de zorgzame’, terwijl Hij dat natuurlijk ook is). Jezus grijpt vooruit op een toekomstige gebeurtenis: zijn dood ten behoeve van zijn schapen. Dat is geen nederlaag voor de Herder, die Hem zou diskwalificeren; integendeel: het bewijst zijn ware herderschap. Hier wordt ook de mogelijkheid genoemd om de kudde uit te breiden: wanneer er andere ‘schapen’ zijn die naar Hem willen luisteren, maken ze ook deel uit van het volk dat gered zal worden.

De ‘toepassing’ bij deze Ik-ben-uitspraken is dat er geluisterd moet worden: ‘de schapen horen naar zijn stem’ (3); ‘omdat zij zijn stem kennen’ (4); ‘omdat zij de stem der vreemden niet kennen’ (5); ‘de schapen hebben naar hen niet gehoord’ (8); ‘zij zullen naar mijn stem horen’ (16). De cruciale vraag wordt uiteindelijk door de aanwezige Joden gesteld: ‘waarom luistert gij naar Hem?’ (20) De blinde is een voorbeeld van iemand die in de woorden van Jezus de stem van God heeft gehoord. Dat is zijn redding. De Farizeeën zijn hier een voorbeeld zowel van misleidende stemmen, als van slechte luisteraars…

Dit laatste wordt in het vervolg concreet benoemd, wanneer dezelfde beeldspraak in een nieuwe confrontatie met de leiders van het volk nog een keer wordt gebruikt (10:26-28).

Aanwijzingen voor de prediking

Veiligheid en vrijheid zijn beide basisbehoeften van mensen. Soms staan die twee op gespannen voet met elkaar. In een tijd van terroristische dreiging verlangen we naar veiligheid, en worden er maatregelen genomen die deze veiligheid moeten waarborgen; maar dat kan ten koste gaan van onze privacy of ten koste van bijvoorbeeld de bewegingsvrijheid van bevolkingsgroepen die we ‘verdacht’ vinden.

Die spanning tussen veiligheid en vrijheid kun je ook ervaren in een gezin, in een huwelijk, in een kerkelijke gemeente, enzovoort. De Joodse leiders en de Farizeeën hebben door hun wetsopvatting de neiging om onderscheid te maken tussen mensen die ‘erbij’ horen en die er niet bij horen. Voor de genezen man is het in zekere zin bevrijdend wanneer hij buiten de strikte regels van het gezag om tot Jezus kan komen.

Maar let op: ‘redden’ of ‘behouden worden’ wordt door Jezus in verband gebracht met het ‘binnenkomen’. We moeten het ‘binnen de muren’ zijn niet per definitie als beklemmend zien. De hedendaagse westerse mentaliteit neigt ertoe om vrijheid (voor onszelf) te verabsoluteren. Dat levert niet altijd en voor iedereen een veilige situatie op.

Aansluitend bij het beeld van de schaapskooi, zou je kunnen wijzen op de wens van sommige regeringsleiders om muren te bouwen (denk aan de vroegere Berlijnse muur, Israël, Noord-Korea, of wellicht een toekomstige muur tussen de Verenigde Staten en Mexico). Die muren zijn bedoeld om veiligheid te bieden; maar zijn tegelijk beperkend. Jezus bouwt ook het liefst een muurtje om zijn kudde heen. De kudde die zich daarbinnen bevindt, is het volk dat behouden zal worden. Jezus is de enige toegang tot het Koninkrijk van God. Daarbinnen ben je veilig voor de aanvallen van satan, voor de dood, voor de greep van het kwaad…

Als het goed is, is de christelijke gemeente ook zo’n veilige plek – voor iedereen die in Jezus gelooft; is dat ook in onze gemeente te zien? Hoeveel ruimte maken we voor mensen met een beperking? Hoe gekleurd zijn we eigenlijk? Houden we ook van mensen die ‘anders’ zijn?

Maar we kunnen ons als gelovigen niet opsluiten binnen de muren van onze eigen gemeente, ons eigen kerkverband, of sowieso binnen de muren van de kerk. We hebben een taak, een roeping zelfs, in de wereld. We begeven ons in ons dagelijks leven ‘buiten de schaapskooi’. Wanneer we dat doen, moeten we opnieuw door de deur, langs Jezus dus. Als het ware om Hem toestemming te vragen. Om ons door Hem te laten zegenen. Om Hem te vragen dat Hij ons niet alleen laat gaan. Of Hij ons daarbuiten wil leiden – als de goede Herder!

We moeten de beide beelden – ‘Ik ben de deur’ en ‘Ik ben de goede Herder’ – niet geforceerd met elkaar verbinden. Maak gebruik van de vrijheid die de beide beelden bieden. Ze geven uitdrukking aan verschillende facetten van het leven met Jezus. De overeenkomst is de vraag of we bereid zijn naar Hem te luisteren. Hoor je in zijn woorden de stem van God? Aanvaard je dat het offer van zijn leven ook voor jou gegeven is? Dan heb je de deur gevonden naar de veiligheid én de vrijheid zoals niemand hier op aarde die jou kan geven.

Wanneer Ezechiël 34 naast het evangelie gelezen wordt, kun je erop wijzen dat de profetie in vervulling is gegaan: Jezus is de andere herder (‘mijn knecht David’, vers 23) die God gezag gegeven heeft over zijn kudde.

Ideeën voor kinderen en tieners

  • Neem een knuffel mee van een schaap: vinden jullie dit schaapje ook zo lief? Het is lekker zacht en je kunt er zo fijn mee knuffelen. Alleen er is één probleem: het luistert zo slecht. Het doet helemaal niet wat ik zeg… We zijn allemaal schaapjes van de Goede Herder; maar dan moeten we wel naar Hem luisteren!

  • De belangrijkste deur in het leven van een tiener is waarschijnlijk die van zijn/haar slaapkamer: daarbinnen is jouw eigen terrein; daarbuiten kun je soms heel onzeker zijn. Jezus wil niet alleen de Heer zijn van jouw binnenkamer, maar je ook helpen om daarbuiten jouw weg te vinden…

Liturgische aanwijzingen

In sommige gemeenten is men gewend elke zondag het Klein Gloria te zingen, maar dit achterwege te laten tijdens deze zondagen voor Pasen. In Gezang 75 (LB) komen de Ik-ben-uitspraken langs. Natuurlijk passen ook Psalm 23 / Gezang 14 (LB), of ‘Jezus is de goede Herder’ (EvL 452)

Als tweede schriftlezing zou gekozen kunnen worden voor Ezechiël 34.

Geraadpleegde literatuur

  • Dr.P.H.R.van Houwelingen, Johannes, Het evangelie van het Woord (Commentaar op het Nieuwe Testament, derde serie)

  • Leon Morris, The Gospel According to John, Revised (The New International Commentary on the New Testament)

Wellicht ook interessant

Nieuwe boeken