Menu

Premium

Preekschets Johannes 2:11,22

3e zondag na Trinitatis

Dit heeft Jezus in Kana, in Galilea, gedaan als eerste wonderteken; hij toonde zo zijn grootheid en zijn leerlingen geloofden in hem. (..) Na zijn opstanding uit de dood herinnerden zijn leerlingen zich dat hij dit gezegd had, en zij geloofden de Schrift en alles wat Jezus gezegd had.

Joh. 2:11 en Joh 2:22

Schriftlezing: Joh. 2:1-22.

Thema: De Here Jezus geeft tekenen om zijn volgelingen te laten geloven, tekenen van macht en tekenen bij Gods Woord

Het eigene van de zondag

De zondagen in de zomermaand juli zijn geschikt om de nadruk te laten vallen op het leven als volgeling van Christus. Immers, de feesten van Pasen en Pinksteren zijn gevierd, we blikken terug op wat Christus op aarde heeft gedaan, en we staan stil bij wat Hij doet in de hemel voor zijn kerk totdat Hij terugkeert.

In deze maand doen we dat met teksten uit het evangelie van Johannes, die laten zien dat Christus tijdens zijn leven en werk op aarde voorbereidde dat wat Hij later vanuit de hemel voor zijn volgelingen zal gaan doen.

Uitleg

Het verbindende woord in de beide geschiedenissen van Joh. 2 is: teken (semeion). Meer nog: het woord teken kom je in het hele boek Johannes vaak tegen. Soms wordt het ook vertaald met wonder. In de Bijbel in Gewone Taal staat de ene keer wonder, en de andere keer teken. De NBV gebruikt soms het woord ‘wonderteken’, en soms gewoon ‘teken’. In Joh. 20:30 dat Jezus nog meer wondertekenen tekenen heeft gedaan dan staan beschreven, maar dat deze zijn opgetekend om geloof in Jezus te geven. De tekenen van Joh. 2 zijn de eerste twee.

We hebben te maken met een ooggetuigenverslag. Johannes de evangelist behoorde tot de eerste discipelen die alles heeft meegemaakt wat in deze hoofdstukken staat.

Hij en zijn broer Jacobus waren leerlingen van Johannes de Doper zijn. Die doopte en preekte in die tijd waarschijnlijk niet meer bij de Jordaan bij Jericho, maar meer naar het Noorden (Bethanië over de Jordaan, 1:28). Hij is met Andreas door de Doper op Jezus geattendeerd, naar Hem toe gegaan en bij Jezus gebleven. Later volgde Andreas’ broer Simon Petrus en zijn eigen broer Jacobus. Vandaar gaat de Here naar Galilea, daar niet zo ver vandaan, en ontmoet Filippus die uit dezelfde stad komt als Andreas, namelijk Betsaida, en weer later Nathaniël. Deze laatste kwam uit Kana (21:2).

Als ze bij Nathaniël in Kana zijn, is daar een bruiloft. Maria de moeder van de Here is er ook, Jezus en de andere discipelen zijn genodigd, of omdat Jezus de zoon van Maria is, en zij tot de familie behoren, of omdat ze gasten van Nathaniël zijn.

Bij de vrouwen in de keuken weten ze wat op het feest nog niet wordt beseft: dat de wijn op is. Dit wordt heel pijnlijk voor de bruidegom en zijn familie. Er kunnen harde woorden gaan vallen over het gebrek aan respect tegenover de bruid en haar familie.

De Here Jezus houdt afstand, zelfs van zijn moeder. Hij is hier niet in de eerste plaats als haar zoon. Hij zegt ‘mevrouw’ tegen haar, en: ‘’Waarom betrekt u mij hier in? Mijn tijd is nog niet gekomen.”

Bedoeld is dan niet dat het nog geen tijd is om een wonder te doen, want dat doet Hij juist wel. Maar de tijd is nog niet gekomen dat Hij zich als Lam van God, als Redder van de wereld, definitief zal bewijzen. Dat zal pas aan het kruis gebeuren. Op deze wijze is vaak sprake van ‘mijn uur’ in het evangelie van Johannes.

Het is nu nog geen tijd voor feest van het Koninkrijk van God, dat Jezus komt brengen. Voor het koninklijk bruiloftsmaal, dat in de profeten gesymboliseerd is als een feest met heerlijk wijnen, feest van grote vreugde.

De tweede gebeurtenis: Jezus gaat met zijn 6 discipelen naar Jeruzalem voor het Paasfeest. In de buitenste voorhof treft Hij handelaars aan, die daar geld verdienen aan de offers. En geldwisselaars die nodig waren, omdat veel mensen uit vreemde landen kwamen, met geld waarmee ze in Jeruzalem niet konden betalen.

Die handel had overal in Jeruzalem mogen plaatsvinden, maar niet in de tempel, ook niet in de buitenste voorhof. Want de voorhof is de overgangsplaats van het onheilige naar het heilige. Wellicht dat de tempel zelf ook aan de handel verdiende, want de priesters kunnen de standplaatsen hebben verpacht.

Zonder geweld, alleen met zijn eigen gezag, drijft de Here het vee naar buiten. Al die mensen hadden zich gemakkelijk kunnen verzetten. De zweep was meer symbolisch dan gevaarlijk. Meer voor de dieren dan voor de mensen.

De woorden over het huis van Jezus’ Vader als een markt herinneren aan zijn optreden in Jeruzalem toen Hij twaalf jaar was (Luc. 2).

Vers 18 wekt de indruk dat de Joden om een teken vragen dat nog komen moet, een legitimatie. Maar je kunt beter lezen dat de Joodse leiders vragen: “Wat is dit voor een teken dat u aan het doen bent? Wat betekent deze grote schoonmaak, die u op zo’n bijzondere manier uitvoert?” En de discipelen hebben het al aangevoeld: zo mag het huis van God niet gebruikt worden (Psalm 69).

Dan is ook het antwoord van de Here Jezus duidelijk: “Breek deze tempel af, en Ik zal hem in drie dagen weer opbouwen.” Zij denken aan het grote gebouw waaraan in totaal 46 jaar gewerkt is na de ballingschap uit Babel. Natuurlijk zit in Jezus’ woorden opgesloten dat dit hele grote bouwwerk mag worden afgebroken, omdat het (bijna) zijn tijd heeft gehad. Want Hij is zelf het Lam van God dat de zonden van de wereld wegdraagt. Maar het antwoord dat Hij geeft loopt als volgt: als gevraagd wordt wat dit wonder moet betekenen, zegt Hij: “Ik maak hier ruimte in de tempel voor de eigenlijk bedoeling: God aanbidden, zoals Hij dat wil. Je moet uiteindelijk Hem aanbidden in Mij, de Christus. Ik ben het Lam van God dat door jullie zal worden gedood, mijn lichaam zal worden afgebroken, beroofd van levenskracht, maar na drie dagen sta ik op: geef Ik mijzelf een vernieuwd lichaam, als bewijs dat de zondelast is weggedragen en dat Ik de overwinnaar ben”

Aanwijzingen voor de prediking

Het is te gemakkelijk de lijn te trekken dat de Here Jezus genodigd is als Zaligmaker en dat wij Hem ook zo moeten nodigen op de bruiloft. Hij ging als familielid, of als gast van Nathaniël. Maar Hij gaat wel, en doet nota bene dit grote wonder op dat feest. Dit zegt ons dat de Here Jezus houdt van alles wat mooi en belangrijk is in het mensenleven.

In de raadselachtige woorden tot Maria spreekt de Here Jezus al over de verlossing die Hij komt brengen en wat het doel van zijn verblijf op aarde is. Daar werkt God naar toe, en God vindt deze wereld en de mensheid de moeite waard om te verlossen, en houdt haar in stand, en daarom mag er ook blij gefeest worden, en is het reden tot vreugde als mensen trouwen en een gezin stichten.

Het was een wonder waardoor zijn discipelen in Hem gaan geloven. Het was zelfs het eerste wonderteken om zijn grootheid te tonen: een wonder met wijn.

Het zijn ook twee tekenen bij Gods Woord. Johannes schrijft: “Na zijn opstanding herinnerden ze zich dat Hij over zijn lichaam als Gods tempel gesproken gehad. En zij geloofden de Schrift, en alles wat Jezus gezegd had. Gods Woord in de profeten en Gods Woord, gesproken door Gods Zoon”.

Daarmee bedoelt Johannes meer dan dat ze in de tempel in Jezus de vervulling zagen van psalm 69, dat Hij in vuur en vlam stond in de ijver voor de reinheid van Gods huis en daarom veel vijanden kreeg. Dat zagen ze op het moment zelf al. Wat ze pas inzagen na de opstanding was dit dat Jezus’ komst als Lam van God helemaal in de lijn van de wet en de profeten is.

En ook dat Hij zichzelf tempel mocht noemen, omdat God zelf in Hem woonde. Omdat zijn lichaam het huis was waarin God woonde, meer dan bij gewone mensen in wie Gods Geest wilde wonen (1 Korintiërs 6:19). Hij was God zelf.

Beide keren toont de Here Jezus zijn macht op een bijzondere manier. En het past allemaal ook bij Hem, en bij Gods Woord.

God kan in zijn tekenen ook nu spreken. al is het meestal niet zo groots als toen de Here op aarde was. Dat hoeft ook niet: Johannes wekt op om te geloven omdat hij als getuige heeft meegemaakt de wonderen die Jezus deed en gezien heeft dat de Schrift uitkomt (Joh. 20:30).

God kan direct spreken, soms in een droom, soms in het laten groeien van een overtuiging. Maar de Schrift moet er altijd bij want iemand kan zich ook verkeerde gedachten in zijn hoofd halen.

Voorspoed kan teken zijn van Gods nabijheid. Tegenspoed kan zeggen dat God iets wil leren. Soms blijkt tegenslag achteraf goed geweest te zijn.

Dat alles kom je in de Bijbel tegen: Abraham, door God rijk gemaakt. David, die moet vluchten voor Saul, en later voor Absalom. Jozef, in de gevangenis gegooid, om later onderkoning te zijn en zijn volk te redden.

Ideeën voor kinderen en tieners

In een korte kinderpreek vooraf (of anders in de inleiding van de preek) de vraag opwerpen wat voor de Here Jezus belangrijker zou zijn: naar een feest gaan of duizenden hongerige mensen te eten geven. En dan laten zien dat het eerste wonder van de Here Jezus was dat Hij een feest liet slagen. Voor christenen, oud en jong, mogen er feesten zijn. Je hoeft niet altijd bedrukt te zijn omdat er zoveel nood in de wereld is.

Liturgische aanwijzingen

  • NLB 791

  • NLB 69:3,8

  • NLB 86:7

Geraadpleegd

  • H. van den Bussche, Het boek der tekens. Verklaring van Johannes 1-4, Tielt 1959

  • P.H.R.van Houwelingen, Johannes. Het evangelie van het Woord, Kampen 1997

  • C. van der Waal, De vervulde Thorah. Commentaar op Joh.1:1-8:29, Kampen 1984

Wellicht ook interessant

Nieuwe boeken