Menu

Premium

Preekschets Openbaring 6:1

Een zondag in de zomer of de herfst

Toen zag ik dit: het lam verbrak een van de zeven zegels en ik hoorde één van de vier wezens roepen met een geluid als een donderslag: ‘Kom!’

  • Bijbelgedeelte: Openbaring 6
  • Preektekst: Openbaring 6:1
  • Thema: Een open boek

Liturgisch kader

– Het kan verleidelijk zijn deze perikoop te lezen na een heftige gebeurtenis in de actualiteit, om deze (profetisch) te duiden. Maar het verdient aanbeveling om juist enige afstand te nemen van al te concrete actuele gebeurtenissen, om de blik te richten op het grotere plaatje van Gods regerende hand in het (meer of minder onstuimige) wereldgebeuren. Zondagen in de zomer of de herfst kunnen zich hiervoor lenen.

– Om recht te doen aan de literaire structuur van het boek Openbaring, de sleutel tot een verantwoorde lezing van dit boek, verdient het aanbeveling om over deze perikoop te preken als deel van een serie. Mocht starten bij Openbaring 1 niet mogelijk zijn, dan is het minimaal aan te raden om vóór Openbaring 6 Openbaring 4 en 5 te hebben gelezen. Vervolgens vormen Openbaring 6:1 – Openbaring 8:5 een betekenisvolle literaire eenheid.

– De Openbaring van Johannes is een liturgische tekst. Het gaat in dit boek om de aanbidding van Hen die het waard zijn geprezen te worden, God en het Lam op de troon. Dat geldt niet alleen voor de scènes in de hemel (zoals Openbaring 4, 5 en 7), maar ook voor de scènes die de blik op de aarde richten (zoals een deel van Openbaring 6). Doel van preken uit dit Bijbelboek zal daarom in elk geval niet het versterken van angst of onzekerheid zijn. Omdat de lezing van een heftig hoofdstuk als Openbaring 6 daar zonder uitleg wel toe zou kunnen leiden, is naast een gedegen uitleg ook een passende liturgische inbedding wezenlijk. De liturgie tilt ons ook vandaag op een hoger (hemels) plan.

– Psalm 10 komt vanuit de vraag aan de Heer, waarom Hij zo ver weg is, uiteindelijk tot het belijden van de Heer als eeuwige koning, die recht verschaft. Te denken is ook aan andere psalmen over Gods koningschap (2, 93 e.v.) Het lied ‘Overluid klinkt van de aarde’ (Zingende Gezegend 311) sluit aan bij Openbaring 6:9-11. Een passend lied uit de evangelische traditie is ‘Eens zal op de grote morgen’ (Hemelhoog 719).

Uitleg

Verantwoord lezen

‘Hoe iemand de Openbaring leest, onderwijst en bepreekt, kan een grote impact hebben op het emotionele, geestelijke en zelfs fysieke en economische welzijn van diegene, of van andere personen.’ (Gorman, p. xiii) Een verantwoorde leeswijze houdt rekening met:

  1. de oorspronkelijke historische situatie waarin het boek geschreven is.
  2. de literaire vorm waarin het boek gegoten is (het genre).
  3. de relatie die het boek heeft met andere passages uit het Oude en Nieuwe Testament.
  4. het (positieve of negatieve) effect van het boek op mensen in hun leven als christen.

Het gaat erom de Openbaring te lezen als een boodschap van God voor de 21e eeuw. Een boodschap die analoog is aan de boodschap die God had voor de gelovigen in Klein-Azië in de 1e eeuw. Kernpunten bij een verantwoorde lezing zijn:

  • De Openbaring gaat over de levende Christus, niet over de antichrist. We lezen christocentrisch, niet ‘beestcentrisch’.
  • Het gaat in dit boek om trouwe navolging van Christus in déze wereld, waarbij het gelovige leven gestempeld wordt door aanbidding van de ware God, en getekend wordt door de hoop op de doorbraak van Gods koninkrijk.

Literaire structuur

Openbaring 6 volgt uit het visioen van Openbaring 4-5, waarin het Lam de boekrol krijgt overhandigd en waardig blijkt deze te openen. Die bevat ‘dat wat hierna gebeuren moet’. De beschrijving van wat dat is, wordt in de visioenen die volgen uit de doeken gedaan. Dat gebeurt in een aantal cycli van zeven. De eerste van deze literaire eenheden begint in Openbaring 6:1 en loopt door tot Openbaring 8:5. De eenheid wordt hier gevormd door zeven zegels.

In de Openbaring is steeds een afwisseling tussen scènes in de hemel en op de aarde. Hierbij is de leeswijzer, dat de werkelijkheid zoals die in de hemel getoond wordt, leidend is voor de gelovige. De blik in de hemel verschaft helderheid, rust, troost en hoop. God is de Gezetene op de troon, die alles in zijn hand houdt. Hij regeert, samen met het Lam dat geslacht was, maar nu staat. Vanuit deze getoonde werkelijkheid is het vooruitzicht: zoals het nú al is in de hemel, zo zal het op aarde worden. Dit is een perspectief dat gelovigen geschonken wordt; dat hemels licht werpt op de scènes van de visioenen die zich op aarde afspelen.

Binnen Openbaring 6 spelen de eerste vier zegels (vers 1-8) zich op aarde af. Steeds verschuift bij het vijfde element in een serie het perspectief naar de hemel. Zo ook hier in vers 9-11. De martelaren in de hemel stellen de vraag naar het recht, en het tijdpad dat hierbij hoort. Dit is een liturgische daad, die de kerk op aarde uitnodigt hierbij aan te sluiten in gebed en lied. In vers 12-17 wordt het zesde zegel beschreven. De camera zwenkt niet terug naar de hemel en toont ook geen beelden van het heden op aarde. Dit is een flash forward richting het finale oordeel. Het geduld van de martelaren is geen doekje voor het bloeden. Het is God menens. Zijn oordeel is reëel voor allen, van hoog tot laag, die de aarde bewonen.

Het vervolg ná Openbaring 6 bestaat allereerst uit een intermezzo, waarbij de camera in Openbaring 7 opnieuw zwenkt naar de hemel. Dit intermezzo geeft ruimte aan de eredienst. ‘Als alles duister is, ontsteek dan een lichtend licht dat nooit meer dooft.’ Ook wordt verkondigd dat God zijn volk niet in de steek laat: zij zijn verzegeld.

Tenslotte schetst Openbaring 8:1-5 het openen van het zevende zegel. Er heerst stilte in de hemel. Deze stilte is onderdeel van de hemelse liturgie. De lofprijzing wordt onderbroken, waardoor ruimte ontstaat voor de gebeden, die vanaf de aarde worden opgezonden naar Gods troon (Openbaring 8:4). Een geruststellende gedachte. Vervolgens begint een nieuwe cyclus van zeven. Intenser, maar om hetzelfde duidelijk te maken. Het einde is er nog niet. Het is nog wachten op het finale oordeel.

Ruiters

Het ontsluiten van de eerste vier zegels onthult vier ruiters te paard. De eerste, op een wit paard, is exegetisch het meest lastig te duiden gebleken. Deze ruiter gaat overwinnend rond. ‘Overwinnen’ is tot nu toe in de Openbaring een kernwoord gebleken voor het Lam, die de Leeuw van Juda is. Daarbij is wit de kleur van de rechtvaardigen. Is deze ruiter de Messias, zoals later in Openbaring 19? Hier is de ruiter nog naamloos, het is daarom dubbelzinnig. De eenheid van het gebruikte beeld wijst erop dat ook dit een oorlogspaard is, waarbij het doet denken aan de aartsvijanden van Rome, de Parthen, die een op witte paarden rijdend ruitervolk waren. Het gaat erom wie het woord ‘overwinnaar’ terecht claimen: de tegenmachten (Rome of haar vijanden) óf de Messias. Vanuit Openbaring 6:2 is het nog een lange weg naar Openbaring 19.

De andere ruiters hebben sowieso met de Messias en zijn rijk niets van doen. Zij staan voor werkelijkheden die op aarde helaas gemeengoed zijn, maar ‘beest-achtig’. Het rode paard verdrijft de vrede, dus ook de Pax Romana (die overigens met extreem geweld gehandhaafd werd). Het zwarte paard beschrijft een haperende economie. De prijzen stijgen en de armen zijn de klos. Maar de luxeartikelen (onbereikbaar voor de armen) blijven op hetzelfde prijsniveau. De kloof tussen rijk en arm groeit. Het vaalgele paard spreekt voor zich.  

Passivum divinum

In deze perikoop wordt aan de ruiters ruimte gegéven. Ze krijgen macht toebedeeld, die ze dus uit zichzelf niet zouden hebben. Apocalyptische literatuur spreekt hierbij impliciet uit dat de handelende persoon hierachter niet satan is, maar God. Daarmee wordt niet uitgesproken, dat God zijn eigen tegenstanders in het zadel helpt. Heidens denken gelooft: ‘het kwaad straft uiteindelijk zichzelf. Het zal te gronde gaan aan z’n eigen destructieve aard. Maar hoe die wetmatigheden gestalte krijgen, dat is aan de goden.’ Israël en vooral de profeten verkondigen iets anders: er is een God, die dit soort ‘wetmatigheden’ ontmaskert en doorbreekt. De God van Israël heeft met zo’n geweldsspiraal niks van doen. Hij staat erboven. Tegelijk laat Hij het niet zomaar gebeuren. Hij heerst vanuit de hemel over deze wereld, die zijn wereld is, die Hij nooit aan de tegenmachten prijs zal geven.

Aanwijzingen voor de prediking

  • Veel hoorders zullen niet zo vertrouwd zijn met het lezen van het boek Openbaring, enkele bekende perikopen daargelaten. Daarom lijkt het mij onvermijdelijk om in de preek ook meer algemene exegetische en hermeneutische leeswijzers aan te reiken en die enigszins toe te lichten. Te snel de diepte ingaan van de specifieke perikoop kan ertoe leiden, dat de hermeneutische kloof alleen maar vergroot wordt.
  • Wat die kloof betreft: expliciet aansluiten bij het Vorverständnis van de perikoop is hier geboden, vanuit het vierde punt van een verantwoorde leeswijze (zie hierboven). De inhoud van Openbaring 6 kan namelijk angst oproepen. De beelden die worden gebruikt zijn heftig en kunnen ‘triggeren’: aan de actualiteit of aan ervaringen die mensen eerder in hun leven opdeden. En ook waar het verleden of het heden niet door de getekende werkelijkheden wordt gestempeld, kan een bepaalde onzekerheid richting de toekomst ervoor zorgen, dat een perikoop als dit (vooral vers 1-8) met enige huiver wordt gelezen. Dat geldt ook voor vers 12-17, wat woorden zijn die in sommige christelijke kringen gebruikt worden om mensen te bepalen bij de dreiging van het laatste oordeel. Aan de andere kant kunnen er ook hoorders zijn, die een grote afstand ervaren tot de perikoop, omdat ze die moeilijk kunnen rijmen met hun Godsbeeld, dat vooral de ‘zachte’ kanten van God benadrukt. Andere hoorders zullen de perikoop associëren met The Lord of the Rings of andere (science) fiction en zich afvragen wat het werkelijkheidsgehalte van deze woorden nu precies is.
  • Actualisering van vooral de ruiters en de schade die zij berokkenen zal een balanceren zijn tussen al te algemene toepassingen, die over de hoofden heen gaan, én al te specifieke duidingen, die geen ruimte laten voor de eigen verbeelding en verwerking in de eigen leefwereld. Daarbij dienen we de indruk te vermijden, dat er gradaties zouden zijn in leed. Het beeld dat Openbaring 6:1-8 schetst van de wereld was toen en is nu aan de orde van de dag.
  • Tegelijk klinken deze verzen in de spanning van het reeds en het nog niet. Het gaat God om de hele schepping, om een nieuwe hemel én aarde. De genadeslag is toegebracht, maar de voltooiing staat uit. In die spanning worden aan Johannes, en in hem aan de kerk van alle tijden en plaatsen, deze visioenen getoond. Vanuit het hemelse perspectief valt er voor de kerk (dus niet voor de tegenmachten) licht op de actualiteit van alle tijden en plaatsen, totdat Gods rijk definitief doorbreekt. Daarbij zijn deze visioenen ook bedoeld als spiegel. Het kwaad wordt in z’n ware aard getoond, opdat de kerk het wel zal laten in dit spoor te willen gaan. De visioenen zijn een alternatief voor de keizerlijke propaganda, die vrede, veiligheid en voorspoed belooft voor wie mee wil doen in de verering van diezelfde keizer.
  • In The Lord of the Rings is een interessante parallel te vinden met de ruiters op de paarden. De ware identiteit en macht van Gandalf de Grijze is in de eerste helft van het boek verhuld. Pas later, na een intense strijd met de machten van het kwaad, verschijnt hij als Gandalf de Witte op een wit paard. Tegelijk zijn de Nazgul donkere ruiters die op allerlei manieren dood en verderf zaaien. Ongetwijfeld zijn er in andere boeken of films ook parallellen te vinden die als illustratie (bevestigend, contrasterend) kunnen dienen.
  • Het zesde zegel, de vooruitblik op het oordeel, is niet bedoeld om angst aan te wakkeren of te voeden, maar ernst. Het is een geruststellende gedachte dat God het kwaad niet eindeloos laat woekeren. Kwaaddoeners komen er niet mee weg, de stem der martelaren wordt gehoord. God doet recht. Daarom heeft het zin te hopen op zijn koninkrijk. Tegelijk beseft de kerk dat het zaak is ons niet in te laten pakken door het kwaad. Het gaat over leven en dood. Over het leven in het spoor van de Messias in Gods nieuwe wereld, of over een leven gestempeld door de machten van het kwaad, die uiteindelijk zullen vergaan.

Ideeën voor kinderen en jongeren

Deze perikoop zal niet vaak behoren tot het repertoire aan Bijbelverhalen, dat bekend is bij kinderen en jongeren. De hierboven gemaakte opmerkingen over het Vorverständnis gelden in misschien nog wel sterkere mate bij deze leeftijdsgroepen. Toch lijkt het me geen goede zaak om de thematiek, die hier aan de orde is aan hen te onthouden. Daarbij: ook kinderen en jongeren maken zich (soms nog meer dan ouderen) zorgen over wat er in de wereld speelt en waar het naar toegaat. Een heldere uitleg over hoe dit apocalyptische genre ‘werkt’ is dan wel geboden. Een kinderlied dat aansluit bij deze perikoop is bijv. ‘Zo groot en zo machtig’ van Marcel & Lydia Zimmer.

Geraadpleegd

  • D.E. Aune, WBC 52B, Nashville, 1998, 377-424
  • M.J. Gorman, Reading Revelation Responsibly, Eugene, 2011
  • J. de Heer, De Apocalyps van Johannes. Hemelse ontmanteling van aardse machten, Zoetermeer, 1998, 146-172
  • N.T. Wright, Revelation for everyone, Londen, 2011, 59-68

Michiel Vastenhout is predikant van de Hervormde Gemeente Sliedrecht (PKN).




Wellicht ook interessant

Bijbelwetenschappen
Bijbelwetenschappen
Basis

‘Blijf in mijn liefde’

De zesde zondag na Pasen, de laatste voor Hemelvaartsdag: in de ‘oude bedeling’ (waar zijn al die mooie, veelzeggende Latijnse zondagsnamen toch gebleven?) heet deze zondag Rogate, bidt! Willem Barnard schreef ooit: ‘Na Pasen gaat het van jubelen, Jubilate, via zingen, Cantate, naar bidden, Rogate.’ Zo is het en niet andersom: van expressie naar impressie, van de uitbundige jubel om zijn daden naar het ingekeerde gebed om Gods nabijheid… juist wanneer afscheid nadert.

Bijbelwetenschappen
Bijbelwetenschappen
Basis

De Levende belichaamt onze verwondingen

Wie niet in de gelegenheid was om op de avond van de eerste dag van de week, nu acht dagen geleden, in de vesper het evangelie van die avond te horen (Johannes 20:19-23), zal het op de achtste dag, vandaag, nog wel willen betrekken bij de lezing van het evangelie. We weten niet of het hetzelfde moment was als een week eerder, dat Jezus in het midden van zijn leerlingen, inclusief Tomas, verscheen. Wel waren de deuren opnieuw gesloten. Misschien niet meer uit vrees voor de joden, maar omdat het hart van een van hen, Tomas, nog geopend moest worden.

Nieuwe boeken