Menu

Premium

Preekschets Psalm 1:1 – Nieuwjaar

Psalm 1:1

Nieuwjaar

Gelukkig de mens.

Schriftlezing: Psalm 1

Uitleg

In de traditie wordt Psalm 1 wel gezien als een voorrede op de hele psalmenbundel. In dit lied wordt in gecomprimeerde zin gevonden waar het in het leven om draait. Ga je de weg van de vrome of ga je de weg van de wetteloze of goddeloze? Ook wordt wel gezegd dat Psalm 1 samen met Psalm 2 de hoofdgedachten van de Israëlitische vroomheid weergeven, waarbij Psalm 1 de lofzang is op het onderhouden van de wet en Psalm 2 de messiaanse heilsbelofte representeert.

Het eerste woord van het psalmboek wijst ons krachtig op het geluk waar het voor een mens op aankomt. Mis je dat geluk, dan mis je werkelijk alles. Daarom ben je gelukkig te prijzen wanneer je met God je weg gaat. Veel uitdrukkingen worden gebruikt om het grondwoord weer te geven: zalig, welgelukzalig, gelukkig. Is het niet mooi om te zeggen ‘Gelukkig in God’?

Gelukkig ben je als je een rechte weg gaat (vs. 1). Dat is, wanneer je niet meegaat op de weg van hen die kwaad doen, de openlijke wetsovertreders, ook wel genoemd ‘goddelozen’. Ook wanneer je niet stopt, om je dan op te houden met zondaars, degenen die de bestemming van hun leven missen. Maar vooral ook als je niet bij de spotters thuishoort, bij degenen die elke band met God hebben afgezworen. In het gaan, staan en zitten zit een climax van meer en meer verweven raken met degene die als wetteloos worden getekend. Want dat is het: de wet van God, de Tora, heeft geen plaats in hun leven. Dit betekent overigens niet dat hier slechts mensen bedoeld zouden zijn die niet bij het volk Israël behoren. Veelmeer is te denken aan die Israëlieten die gebroken hebben met God, de Heer, de God van Israël.

In de verzen 4 en 5 wordt verduidelijkt wat het gevolg is van de weg die de wettelozen gaan. Als kaf worden ze van het koren gescheiden en ze verwaaien in de wind, ze vergaan. Ze houden niet stand op die plaats waar het recht heerst, waar door God het gericht wordt geoefend. Hun weg loopt dood (vs. 6). Er is geen toekomstperspectief.

De vrome, de rechtvaardige is degene die niet alleen rekent met de Thora, maar er uit leeft. Want daarin is Gods onderwijzing. Gods gebod en belofte. Daarin komt God zelf tot hem. Het is Gods openbaring. En de omgang met het gesproken en geschreven Woord van God bepaalt de richting voor het leven.

De vrome krijgt niet genoeg van het onderzoeken van dat Woord. Het is het fundament onder zijn leven. Dag en nacht rust zijn bestaan daarop. Hij heeft de wet van God lief. Hij verheugt zich er steeds in. We kunnen hem wel de dichter van Psalm 119 noemen, die in elk vers weer een nieuw flonkerend vlakje van een diamant laat zien.

De vrome is de gelukkige, hij leeft. De omgang met het Woord maakt hem als een boom die aan stromend water geplant is. Hij komt tot groei, bloei en vrucht. Geloofsontwikkeling! Levensperspectief!

Hij wordt door God gekend, en dan ook beschermd. Hij leeft door de genade van God. In de kring van de rechtvaardigen mag hij zich opgenomen weten. Niet door zijn prestaties, maar door het geloof.

Aanwijzingen voor de prediking

Gelukkig de mens

Gelukkig nieuwjaar. Dat wensen we elkaar vandaag toe. Veel heil en zegen. In de gemeente, maar ook daarbuiten. Welk mensenkind zou je dat niet willen toewensen?

Gelukkig de mens! Dat is de ouverture in het oratorium van het nieuwe jaar. Maar welke mens zal echt gelukkig zijn en welke niet? Psalm 1 tekent hen allebei, de rechtvaardige en de wetteloze. Je vindt hen terug in de andere liederen van het boek van de psalmen. Een dikwijls terugkerend motief in het lied en de muziek van het leven en samenleven.

Wie is de ongelukkige mens?

Hij wordt niet getekend als iemand die het aan veel ontbreekt. Dat is niet de maatstaf. Dat neemt niet weg dat velen het nieuwe jaar binnengaan met de zorgen van het oude jaar.

Ook al wordt niet letterlijk gezegd dat de wetteloze de ongelukkige is, impliciet maken we dat wel uit de woorden op. In de psalm wordt hij getekend als degene die kwaad doet, zondaar is en spotter. In de manier waarop hij zich manifesteert, tekent zich in vers 1 een climax af. De wetteloze toont zich iemand die zonder God en zonder zijn gebod zijn weg gaat. In andere vertalingen wordt dat weergegeven met ‘de goddeloze’.

Het resultaat van zijn optreden is dat zijn weg doodloopt (vs.6). Zijn bestaan verwaait als kaf in de wind (vs. 4). Daar waar het recht van God geldt en de rechtvaardigen zijn, zal hij niet standhouden. Er is geen perspectief op de toekomst.

Een waarschuwend appel dus, dat naar elk mens uitgaat voor het nieuwe jaar. Een werkelijk gelukkig mens ben je in dit jaar niet (en nooit) wanneer je als wetteloze je dagen vult.

Wie is de gelukkige mens?

Die mens die zich niet laat meenemen in het spoor van de wetteloze (vs.1). Is het degene die in dit jaar braaf zijn weg gaat? Laat zien hoe goed hij of zij zich wel aan de regeltjes houdt? Het lijkt me dat je dan al snel ook zelf ontspoort, alle goede voornemens ten spijt. Nee, het niet volgen van de wetteloze kan alleen voorkomen worden wanneer je start in God de heer is. In zijn ‘Thora’, zijn onderwijzing, zijn wetten, zijn inzettingen, zijn rechten, zijn allesomvattende openbaring aan Israël en de volkeren.

Daarom zijn we ook helemaal aan het begin van een nieuw jaar in zijn huis. Hij begint met ons! En in zijn Woord laat Hij ons zijn weg ook voor dit jaar zien. Gelukkig is, wie vreugde vindt in de wet van de heer. Die met die wet, dat Woord, vertrouwd is. Omdat je er mee leeft. Dag en nacht het onderzoekt, meedraagt in het hart. Je vindt er God zelf in, je vindt er Christus in. Vreugde vind je er in. Hoe lief heb ik uw wet!

In dat Woord, in die wet is het leven. Het geeft groei en bloei. Dat maakt degene die Gods weg gaat een vruchtbare boom in dit jaar (vs. 3). Je wordt hier zelfs rechtvaardige genoemd. Je weet je dan ook gerechtvaardigd. En je gaat in Gods weg, dat is: in Gods recht. Dat maakt je ook positief kritisch! Het leven en samenleven wordt getoetst aan Gods recht.

Gods belofte gaat mee. Hij kent je en zal je weg beschermen (vs. 6). De heer houdt de wacht over je gaan en je komen, van nu tot in eeuwigheid (Ps. 121:8).

Gelukkig die mens!

Aan het begin van het nieuwe jaar nemen we veel mee uit het oude jaar. Dezelfde en andere dingen zullen ook gebeuren in ons eigen leven en om ons heen. Toch is het nog een geheim hoe dat alles zal gaan. De God van het oude en het nieuwe jaar is dezelfde. Hij is de God die in Christus zijn beloften vervult. Dat geeft vertrouwen om een nieuw levenslied te improviseren, verbonden met de eeuwenoude liederen van Israël en de gemeente.

Liturgische aanwijzingen

Ook hier kies ik voor het opnemen van de berijming van de gelezen Psalm 1. Te denken is ook aan de psalmen 25, 84 en121 en de gezangen 280, 304 en 320 (LvdK).

Wellicht ook interessant

Nieuwe boeken