Menu

Premium

Preekschets Romeinen 8:9b – vijfde zondag in de veertigdagentijd

U laat u leiden door de Geest, want de Geest van God woont in u.

Romeinen 8:9b

Schriftlezing: Romeinen 8:6-11

Het eigene van de zondag en de veertigdagentijd

Deze zondag is de 5e zondag in de veertigdagentijd, de periode van bezinning en toeleven naar de goede of stille week en Pasen. De naam Judica, die deze zondag draagt, is ontleend aan de introïtuspsalm 43:1 en betekent ‘verschaf mij recht’.

Lange tijd is de veertigdagentijd gezien als leerperiode voor de geloofsleerlingen die in de Paasnacht gedoopt werden. Dit gebruik uit de oude kerk is opnieuw ontdekt in gemeenten waar geen sprake is van enige vanzelfsprekendheid van belijdenis van het geloof doen. In gemeenten met één of enkele geloofsleerlingen waarbij een serie gesprekken gedurende een heel seizoen op bezwaren stuit, valt te overwegen de veertigdagentijd als catechesetijd weer in te voeren De vragen die Paulus opwerpt in dit gedeelte kunnen daarbij goed als catechesemateriaal dienen. Overigens kan ook voor doorgewinterde geloofsleerlingen het overdenken van de vragen van Paulus een mooie impuls voor het geloofsleven zijn.

Liturgische aanwijzingen

Naast de epistellezing Romeinen 8:6-11 stel ik als evangelielezing Johannes 11:1-45 voor, zoals ook het Oecumenisch Leesrooster en de Revised Common Lectionary suggereren. De verbinding ligt voor mij in het begrip inwoning van de Geest van God. Jezus is bij machte Lazarus uit de dood op te wekken op grond van deze inwoning. Het bekende schilderij van Vincent van Gogh bij de opwekking van Lazarus kan wellicht in de dienst een plek krijgen.
Wie drie of meer lezingen gewend is, kan Ezechiël 37:1-14 en Psalm 130 nog toevoegen. Het accent zou dan gelegd kunnen worden op de contrasten tussen ellende en de uitzichtloosheid en het andere perspectief dat van Godswege toch mogelijk blijkt te zijn.

Het alternatieve rooster volgt gedurende de veertigdagentijd lezingen uit het boek Exodus. Voor deze zondag is dat Exodus 9:13-35. Vaak is er een speciaal project voor en met de kinderen. In de praktijk is er dan meestal geen ruimte voor een lezing uit de brieven. Een verband met de voorgestelde lezing is er dan ook niet.

Het NLB heeft een drietal suggesties bij Romeinen 8: 6-11: lied 966, 611 en 686. Mijn voorkeur gaat uit naar lied 686, een lied uit de rubriek Pinksteren, waarin het werk van de Geest helder en inspirerend bezongen wordt.

Uitleg

De tegenstelling geest en vlees bij Paulus is vaak uitgelegd alsof Paulus een afkeer heeft van het lichaam en het lichamelijke. Dit is niet het geval, in ieder geval niet in dit gedeelte van de brief aan de Romeinen. Het vlees staat voor alles wat tegenover God, en het nieuwe leven staat. De gerichtheid op het vlees staat voor vijandigheid tegenover God, dood, en uitsluiting van het eeuwige leven. Leven in het vlees gaat meer over een zekere gezindheid (Lekkerkerker). Anders gezegd: bij het accent op het vlees gaat om het ontbreken van een relatie met God. Een leefstijl als gelovige in Christus betekent dat je je leven richt tot God, de bron van het leven.

Gods wet in vers 7 is op te vatten als leefregel ‘opdat het de mens goed gaat’, en niet als een set ge- en verboden. Paulus beschrijft het, op zijn typerende manier, weer heerlijk zwart-wit. Wellicht ter geruststelling van zijn hoorders spreekt hij hen aan, in vers 9, dat zij niet zo leven. Zij proberen te leven met een gerichtheid op God en de Geest van Christus. Zij bevinden zich in de invloedssfeer van de heilige Geest. Paulus verwijst naar de Shechina traditie als hij spreekt over de inwoning van de Geest van God.

Je zou kunnen aanvullen dat de hoorders immers gedoopt zijn, dat is het gegeven dat het verschil maakt. Door de heilige Geest en de doop veranderen mensen, ook al is dat niet altijd zo eenvoudig op te merken. Terugval is ook altijd mogelijk. Tegelijkertijd mogen de hoorders van Paulus erop vertrouwen dat de Geest permanent in hen aanwezig is en werkzaam is.

In ingedikte taal vertelt Paulus nogmaals over de intense relatie tussen God, Christus, Geest en gelovigen. In de doop, en in de dood en de opstanding van Jezus Christus heeft God zich met de mens verbonden (Wilkens).

Aanwijzingen voor de prediking

Paulus houdt de gemeente voor dat zij als gelovigen in Christus enerzijds leven in een nieuwe orde, anderzijds is er ook sprake van een nog niet. De nieuwe werkelijkheid die het begin van de voltooiing betekent, is er nog niet. De gemeente moet voortdurend tot rechtvaardiging opgeroepen worden.

De prediker zou met de gemeente kunnen zoeken hoe zij in hun eigen specifieke context kunnen leven naar de Geest van God. Het zou dan kunnen gaan om een leven dat zich uit in gerechtigheid en vrede. Wie zelf gerechtigheid geschonken heeft gekregen, heeft daarmee ook een grote verantwoordelijkheid ontvangen om relevant te zijn voor anderen.

Wat betekent de inwoning van de Geest van God? Waartoe is deze gemeente begeesterd? Heeft dat te maken met de zaken die over God en Christus gaan? Of overheersen andere zaken, zoals het in stand houden van de gemeente of het kerkgebouw, waardoor de relatie tussen God en de gelovige ondergesneeuwd raakt?

Paulus dwingt de hedendaagse hoorder kritisch naar zichzelf en de gemeente te kijken. Deze tekst klinkt twee weken voor Pasen. Paulus houdt ons een spiegel voor met de vraag hoe het ervoor staat met de inwoning van de Geest van God in onszelf. Een spannende en niet eenvoudig te beantwoorden vraag.

Ideeën voor kinderen en tieners

Als er in gemeenten gedoopt wordt, zijn de dopelingen vaak zuigelingen. Als er al sprake is van een volwassendoop, gebeurt dat vaak in de paasnachtviering, en dan kunnen kinderen in de basisschoolleeftijd er meestal niet bij zijn vanwege het tijdstip. Voor jongeren in de middelbare schoolleeftijd kan het bijwonen van een dergelijke viering een extra dimensie geven aan de doop en de gedachtenis van hun eigen doop, verondersteld dat zij zelf als baby gedoopt zijn Als het mogelijk is om dit ook te combineren in een catecheseles over dopen en een gesprek met een geloofsleerling, kan deze gebeurtenis vruchtbaar zijn op vele terreinen van het gemeenteleven.

Wie de tekst uit Romeinen met kinderen en tieners wil bespreken, onafhankelijk van een gesprek met een geloofsleerling, zou ervoor kunnen kiezen aan Paulus een brief te schrijven met vragen aan de apostel. Omgekeerd kan uiteraard ook, dat de jongeren een aan hun leeftijd aangepaste brief van Paulus ontvangen. De afbeelding van Vincent van Gogh bij de evangelielezing Johannes 11:1-45 kan helpend zijn om het leven uit de Geest te verhelderen. Een andere mogelijkheid is om de kinderen brieven aan de eigen gemeente te laten schrijven, waarin zij vragen stellen die geïnspireerd zijn door dit bijbelgedeelte.

Geraadpleegd

  • A.F.M. Lekkerkerker, De brief van Paulus aan de Romeinen. Callenbach, Nijkerk, 1962.

  • Ulrich Wilkens, Evangelisch-Katholischer Kommentar zum Neuen Testament v1/2, Der Brief an die Römer (Röm 6-11), Benziger Verlag, Düsseldorf, 1980/2003.

  • James D.G. Dunn, Word Biblical Commentary, Vol 38. Dallas, 1988.

  • Richard N. Longenecker, The New International Greek Testament Commentary. The epistle to the Romans. Grand Rapids, 2016.

  • https://www.biblestudytools.com/commentaries (geraadpleegd op 19 oktober 2019).

  • Afbeelding Vincent van Gogh (mei 1890) – opwekking Lazarus

Wellicht ook interessant

Nieuwe boeken