Menu

Premium

Vrouwen verwachten het heil

Hebreeuwse tekst die wordt uitvergroot met een loep

Bij Micha 5,1-4a(6), Hebreeën 10,5-10 en Lucas 1,39-45(56)

Profeten openen onze ogen. Niet omdat ze als waarzeggers in de toekomst zien, maar zoals Martin Buber zegt, ze kondigen een op handen zijnd gebeuren af met het oog op het in de situatie verborgen alternatief. Zo’n profeet is Micha, die in de achtste eeuw voor Christus leefde en op wiens verkondiging Jeremia een eeuw later een beroep doet. Micha ergert zich aan de grootspraak van de machtigen in Jeruzalem en voorziet hun ondergang. Tegelijkertijd ziet hij hoe God door alles heen zijn geschiedenis verder zal schrijven met de kleinen.

In Nazaret woonde een meisje dat zwanger was en verloofd met Jozef, de timmerman, een vooraanstaand man in de synagoge. Mirjam heette de vrouw die wij later met haar Griekse naam Maria zouden noemen. Haar ouders hadden haar genoemd naar Mirjam, het zusje van Mozes. In bange tijden had die Mirjam – haar patrones – stand gehouden! Ze had de wacht gehouden bij het weerloze kind in het riet (Ex. 2,4). Ze had waakzaam toegezien toen het kind uit het water van de dood werd gehaald en naar het hof van de farao werd gebracht. Ze was op haar post gebleven in die moeilijke dagen en na de bevrijding uit de slavernij was zij met Mozes en Aäron mee voorgegaan als leidster van het volk. Als de bevrijding eenmaal is bereikt, na de doortocht door de zee van de dood, is het Mirjam die alle vrouwen die opkomen voor de verdrukten aanvoert in het zingen van het Magnificat van Israëls bevrijding: ‘Zing voor Hem, want Hij is hoogverheven, het paard en zijn berijder stortte Hij in zee’ (Ex. 15,21).

Een nieuwe Mirjam

Met Mirjam is het begonnen, leert het eerste hoofdstuk van het boek Exodus. Met Mirjam van Nazaret is het begonnen rond de Messias, zegt Lucas. Al lijkt het alsof alles op aarde bij het oude blijft, er voltrekt zich een andere geschiedenis: een Koninkrijk staat op doorbreken, een toekomst die onze verwachtingen te boven gaat. ‘Uw bloedverwante Elisabet heeft in haar ouderdom een zoon ontvangen, en, ofschoon zij onvruchtbaar heette, is zij in haar zesde maand; want voor God is niets onmogelijk’ (Luc. 1,36-37). De beloften van God zijn niet vergeefs gesproken. De kracht van de Geest die boven de chaos zweeft (Gen. 1,2) zal het aanschijn der aarde vernieuwen, Gods woord keert nooit werkeloos terug. Maria zal door de kracht van de Geest overschaduwd worden en de droom van iedere joodse vrouw, moeder te worden van de Messias, zal voor haar werkelijkheid worden. Ze weet hoe wonderbaarlijk God met Israël wil omgaan en zegt in dankbare verwachting namens haar volk: ‘Zie de dienstmaagd des Heren, mij geschiede naar uw woord.’

Sara en Hanna

Het evangelie van deze zondag vertelt over Mirjams bezoek aan Elisabet, de vrouw van Zacharias, die in verwachting is van Johannes. We worden zo toegeleid naar verhalen uit het Eerste Testament en horen de verhalen over Sara en Hanna meeklinken. Het verhaal over de manier waarop Elisabet zwanger wordt – zij en haar man op hoge leeftijd – en over Maria die haar nicht bezoekt en dankbaar de God van Israël bezingt, verbindt deze vrouwen met twee andere aartsmoeders van Israël: met Sara, de vrouw van Abraham, en met Hanna, de moeder van Samuel. Zo worden zij opgenomen in de rij van vrouwen die staan op de belangrijkste begin- en keerpunten van Israëls geschiedenis. In hen verwekt de God van Israël telkens een nieuw begin, overal waar de geschiedenis is vastgelopen, waar de zaak met man en macht is ‘verloederd’. haar roeping trouw vervullen. Ze zal, overschaduwd door die Geest, trouw zijn aan haar zoon tot aan het kruis. Ze zal daarna met alle leerlingen samen wachten tot de Pinkstermorgen komt en de hele kern van Gods volk overschaduwd zal worden door de Heilige Geest. De engel kon rustig van haar heen gaan (Luc. 1,38), want een hechte relatie tussen hemel en aarde is tot stand gekomen. De bevrijding van Israël en via Israël van heel de mensheid kan beginnen. In de verhalen van het Eerste Testament waar Lucas in zijn eerste hoofdstuk op voortbouwt, klinken sombere tonen mee; de concurrentiestrijd tussen Sara en haar slavin en de onmin tussen Hanna en Peninna. Er is haat en nijd rond de vruchtbaarheid die de komst van Gods Koninkrijk moet voorbereiden.

De lofzangen van Hanna en Maria

Het woord van de Heer geschiedt echter dwars door alles heen. Dat blijkt reeds uit het Genesisverhaal, maar wordt daarna door Hanna overtuigend bezongen. Mirjam-Maria stemt in haar Magnificat van harte met die boodschap in. Een Magnificat dat door de harmonieuze begroeting van de twee vrouwen aan het begin wordt ingeleid. Het woord geschiedt en tart alle aardse dikdoenerij van machthebbers en al het geklungel van plannenmakers. Ondanks alle ‘geschutter van dominees, en prietpraat van prelaten’ (vgl. Eli en de zijnen bij het heiligdom van Silo), zijn de vrouwen de getuigen van Gods trouw aan Israël, zoals die in Lucas’ eerste hoofdstuk dankbaar bezongen wordt. Later zullen het opnieuw de vrouwen zijn die, even blijmoedig, het bericht van het nieuwe begin in de opstanding van de Messias aan de wereld zullen brengen.

Het evangelie rijmt op het Exodusverhaal. Het is geen toeval dat Elisabet dezelfde naam draagt als de vrouw van Aäron (Hebr.: Elisjèba’ – Ex. 6,23), evenmin dat Elisabet afkomstig is uit de ‘dochters van Aäron’ (Luc. 1,5). Zacharias en Elisabet herinneren ons aan Abraham en Sara, Maria herinnert ons aan Hanna, de jubelende moeder van Samuel. We horen de weerklank van 1 Samuel 2,1-10. De lofzangen van deze twee moeders vormen een duet, dat over de eeuwen heen de taak der zonen aankondigt.1

Wellicht ook interessant

Nieuwe boeken