Menu

Basis

Zegenend handelen

Aan het eind van onze vieringen klinkt de zegen van God. Ook op bijzondere momenten in een mensenleven krijgen we deze woorden mee – of kunnen erom vragen. Wat betekent die zegen? Wordt de week of het leven er anders van? En wie mag zegenen en gezegend worden?

De zegen is voor velen een belangrijk onderdeel van de eredienst. We sluiten de dienst af in de naam van God die hemel en aarde heeft gemaakt. Na afloop van de dienst ga je weer het leven van alledag in.

Daar hoop je dat Gods zegen doorwerkt. Daar mag jij tot zegen zijn voor al wie je zult ontmoeten. Op deze manier hoop je dat iets van Gods goedheid en genade in jou mag doorwerken.

Zegen in de eredienst

Het gebruik van de zegen kennen we vanuit de context van de eredienst. We ontvangen de zegen via de voorganger. Op deze manier nemen wij de goede boodschap mee ons leven in. Als mensen gaan trouwen of ambtsdrager worden, krijgen zij nadrukkelijk de zegen mee. De voorganger legt hen de handen op. Zo ontvangen zij Gods naam over hun verbintenis of ambt. Dit vormt een bron van kracht voor de nieuwe status die zij samen of alleen voor de kerk innemen. Zij gaan verder, samen met God.

Deze vormen van zegenen komen ons het meest bekend voor. De voorganger spreekt van Godswege de zegen van Aäron of de Nieuwtestamentische zegen uit (zie onderstaand kader). De gemeenschap van gelovigen ontvangt deze gave van Gods naam. Wanneer gemeenteleden niet meer fysiek in de dienst aanwezig kunnen zijn, ervaren sommigen dit als een gemis. Ik heb het volgende wel eens te horen gekregen tijdens een pastoraal bezoek. ‘Ik mis de zegen als ik thuis naar de dienst zit te luisteren. Nu we bij elkaar zijn, vind ik het fijn om deze zegen van jou te horen. Het doet me toch meer dan als ik de opname hoor.’

Nieuwtestamentische zegen: 2 Korintiërs 13,13 (NBV)
De genade van de Heer Jezus Christus, de liefde van God en de eenheid met de heilige Geest zij met u allen.

Numeri 6,22-27: de zegen van Aäron (NBV)
De HEER zei tegen Mozes: ‘Zeg tegen Aäron en zijn zonen dat zij de Israëlieten met deze woorden moeten zegenen: “Moge de HEER u zegenen en u beschermen, moge de HEER het licht van zijn gelaat over u doen schijnen en u genadig zijn, moge de HEER u zijn gelaat toewenden en u vrede geven.” Als zij mijn naam over het volk uitspreken, zal ik de Israëlieten zegenen.’

In Numeri 6 geeft God Mozes de opdracht dat Aäron en zijn zonen de kinderen van Israël mogen zegenen. Zij doen dit aan het einde van een bijeenkomst van het volk Israël. God, de Heer, is hier de bron van zegen. Als zij de naam van God over het volk uitspreken, dan werkt Gods zegen over hen. Het volk Israël wordt op deze manier bekleed met Gods naam.

Zegenen in het bezoekwerk

Buiten de context van de eredienst vinden er ook zegenhandelingen plaats. In mijn werk als pastor kom ik dit meestal tegen rondom een sterfbed. Soms stelt een familie mij op de hoogte, wanneer een geliefde aan het hemelen is. ‘Het zal niet lang meer duren, dominee…’ Na overleg met de familie kom ik op bezoek. Vaak volgt een gesprek met de familie. Soms is nog contact mogelijk met degene die stervende is. Altijd vraag ik of we samen kunnen bidden rondom het sterfbed. Tijdens dit gebed geef ik de stervende een zegen voor de laatste reis mee. Dit is geen standaardzegen. Ik geef een persoonlijke zegen mee aan de stervende. Dit doe ik uit het hoofd. Of iets anders verwoord, wat de Geest mij geeft.

Voor sommigen is sterven niet gemakkelijk, terwijl anderen vol vertrouwen op de Heer zijn. In deze laatste levensfase heeft een persoon kracht en bemoediging nodig. De dood noem ik wel eens het ultieme loslaten. Je laat los de mensen van wie je houdt. Je moet je lichaam achterlaten. Maar je laat los, opdat je bij God thuis zult komen. Hij laat niet los wat Hij begonnen is. Familie en betrokken vrienden ervaren dit moment van zegen als bijzonder. Het doet wat met hen. Ook als ze niets meer met geloof of kerk hebben. Ze zijn dan verrast, dat er vanuit een kerkgemeenschap zoiets gedaan wordt. Zichtbaar zijn mensen bewogen. Het hoeft niet altijd met woorden gezegd te worden. Het mag er zijn. Ze maken mee dat op de grens van leven en dood er Iemand bij is. Iemand die hén niet alleen laat in dit moment van afscheid.

Ook heb ik ervaren dat iemand heeft gewacht op het moment dat de dominee zou komen. Kort na de zegen overleed het gemeentelid, omringd door zijn kinderen en kleinkinderen. Daarnaast benoemen familieleden dat hun moeder rustiger werd tijdens het gebed met handoplegging. Zo iets kun je niet afdwingen. Maar het gebeurt. Alsof de vrede van God neerdaalt in het huis, waar we ons tot God richten.

Op drempelmomenten in het leven heb je Gods zegen nodig

In de overgangssituatie van leven op dood kan iemand Gods zegen gebruiken. Je hebt kracht nodig bij deze laatste verandering van een mensenleven op aarde. Ook met een huwelijk is er sprake van een verandering. Van een ongehuwde positie kom je in een gehuwde terecht. Op drempelmomenten in je leven heb je Gods zegen nodig. Met drempelmomenten bedoel ik die situaties, waar je van de ene status naar de andere overgaat. Op zulke momenten kan een vorm van zegenend handelen helpend zijn. Een zegen kan dienen als steuntje in de rug. Je mag in onderling contact ervaren dat God vertrouwen in jou heeft. Als kracht van boven komt Hij op jou om jou te bemoedigen. Je kunt op Zijn naam rekenen wanneer je in die nieuwe situatie terecht komt. Gods zegen wil jou transformeren, opdat je als Zijn beelddrager zult leven.

Zegen in het Liedboek – Zingen en bidden in huis en kerk
In het liedboek uit 2013 zijn er voorbeelden van zegenwoorden te vinden. Deze kun je in het bezoekwerk gebruiken. Bij voorbeeld lied 415, 416, 429, 820 of 953. Of de teksten op de pagina’s 543, 548, 579, 820, 1317 en 1415.

Zegen voor onderweg

Pelgrimeren wordt de afgelopen jaren steeds meer gedaan. Een aantal pelgrims onderneemt de route naar Santiago de Compostella te voet. Voor deze pelgrimsreis vragen sommigen een zegen voor onderweg. Dit kan in een persoonlijk ritueel worden gedaan. Ook in een kleine viering kunnen de pelgrims een reiszegen mee krijgen. Denk hierbij ook aan pelgrimeren rond Nijekleaster in Jorwert. Voordat je gaat wandelen, krijg je via een ochtendgebed de zegen mee. Dit kan jou helpen om je open te stellen voor Gods aanwezigheid op dat moment.

Ook binnen de gemeenschap waar ik voorganger ben, heb ik eens de volgende vraag gekregen. Of ik aan twee jonge mensen een reiszegen kon geven. Zij gingen namelijk met een organisatie naar het buitenland. Daar hielpen zij mee met het bouwen van een school. Voor dit vrijwilligerswerk vroegen zij of zij vanuit de gemeenschap gezegend mochten worden. Naast de financiële ondersteuning hebben zij de geestelijke nodig gehad. Zo voelden zij zich gedragen door God en door de gemeenschap, waar zij bij horen.

De zegen meekrijgen

Gods zegen ontvangen betekent niet dat alles goed zal gaan. Zegenen is geen trucje. Alsof de voorganger met haar handen zwaait en dan komt het wel goed. Dit magisch denken moet je niet aan de zegen verbinden. Zegenend handelen doe je niet vanuit de eigen verlegenheid. Je doet het niet als het niet bij jou past. Of dat je denkt: ‘Laat ik dit nu eens uitproberen.

Baat het niet, het schaadt ook niet.’ Met de zegen geef je wel degelijk iets mee. Je dient als het ware als een doorgeefluik voor God. Jíj geeft de zegen niet, maar God. Als voorganger en pastor zeg je de goede woorden toe, die God aan allen belooft. Het vraagt om geloof en verbondenheid met God. Hij is uiteindelijk Degene die bescherming, genade en vrede geeft. God is de bron van zegen, van waaruit wij mogen leven.

Als ‘gewone’ gemeenteleden zijn wij geroepen om ook elkaar te zegenen

Ook als ‘gewone’ gemeenteleden zijn wij geroepen om ook elkaar te zegenen, wanneer we in een nieuwe levensfase terecht komen. Zoals de familieleden van Rebekka haar zegenen, wanneer ze met Abrahams knecht vertrekt om met Isaak te trouwen. Of wanneer Jakob Efraïm en Manasse zegent op zijn sterfbed. Misschien klinkt dit wat hoogdravend. Maar hoe zou onze wereld er wel niet uit zien, als wij elkaar zouden zegenen in Gods naam? Ik geloof dat wij dan meer zouden toeleven naar Gods Rijk van vrede. Naar die belofte van vrede zien we uit. Vandaag is die vrede al mogelijk. Mogen wij daar al een begin mee maken, als wij elkaar het goede van God toezeggen.

Rina (mw. drs. H.C.) Mulderij is als gemeentepredikant verbonden aan de Protestantse Gemeente Grootegast-Sebaldeburen.

Wellicht ook interessant

Nieuwe boeken