Een nieuwe postille voor de leerdienst
Zie ook
Het onderstaande is het inleidende artikel van Goed gelovig. Uit dezelfde titel:
Ter inleiding
In veel gemeenten is het gebruikelijk dat er een tweede dienst gehouden wordt: de leerdienst. Daarvoor dient de Heidelbergse Catechismus (HC) vaak als leidraad. Velen vinden daarin een gids voor hun geloof en leven. Tegelijk ervaren velen een ‘kloof’ tussen het leerboekje uit 1563 en de leef- en belevingswereld van de lerende gemeente in onze tijd. Daarom is er bij veel voorgangers behoefte aan nieuwe hulpmiddelen. Deze postille wil zo’n hulpmiddel zijn.
Er is veel waardevol materiaal rond de Heidelbergse Catechismus, waaronder met name Kennen en vertrouwen (1993). Toch is er nu, meer dan twintig jaar later, behoefte aan een nieuwe vertaalslag. Noem het een ‘springplank’ naar de leefwereld van vandaag. Met dit doel voor ogen ging de redactie van deze postille aan de slag. Daarbij wil zij staan op de schouders van Kennen en vertrouwen. Naar deze uitgave wordt dan ook structureel verwezen.
Er is nog een reden waarom deze nieuwe postille verschijnt. In veel gemeenten is een zekere matheid geconstateerd in de praktijk van de leerdienst; ook een zekere verlegenheid. Er zijn zelfs gemeenten die daarom gestopt zijn met de leerdienst in zijn gebruikelijke vorm. Hier ligt voor ons als redactie een uitdaging. Naar onze mening heeft de gereformeerde traditie en haar belijden, zoals verwoord in de HC, een rijke spirituele inhoud. Maar de vraag is hoe we deze zó verbinden met de leefwereld van de hoorders van vandaag dat zij echt leiding ontvangen in hun geloof. Hoe kan de gemeente naast een vierende en dienende ook een echte lerende gemeente zijn? We merken dat er in meerdere gemeenten onvrede bestaat over het beëindigen van de leerdienst. Er is een nieuw verlangen naar herstel ervan (geen restauratie), met behulp van relevant materiaal. De medewerkers aan deze postille, die zelf leerdiensten leiden, herkennen zich in het verlangen naar een nieuwe actualisering van wat de HC ons aanreikt. Zij hopen dat de leerdienst weer de plaats in de gemeente gaat innemen die zij verdient. Dat die tot opbouw van de gemeente is en – als het om de vreugde van het leren gaat – aanstekelijk werkt.
Totstandkoming
Het initiatief voor een nieuwe postille kwam spontaan van enkele personen, die zelf met de praktijk van de lerende gemeente te maken hebben. In samenspraak met uitgeverij Boekencentrum werd een redactie gevormd, bestaande uit ds. M.C. Batenburg, ds. J. Groenleer, ds. T. Jacobs, ds. W. Markus en dr. W. Verboom. Na onderling beraad over doel, inhoud en vorm van de nieuwe postille werd aan 27 personen gevraagd een schets te schrijven. Daarnaast is een aparte werkgroep in het leven geroepen die bijdragen met het oog op de kinderen en tieners heeft verzorgd.
Bewust is gezocht naar medewerkers uit verschillende kerken: de Protestantse Kerk in Nederland, de Christelijke Gereformeerde Kerken en de Gereformeerde Kerken vrijgemaakt. We hebben elkaar nodig in deze tijd van secularisatie en kerkverlating. Daarnaast hopen we dat door het gemeenschappelijk gebruik van deze postille in deze kerken, er een vorm van samenwerking in de leerdiensten ontstaat die ‘kerkmuuroverschrijdend’ zal zijn. Op plaatselijk vlak zouden kerkenraden van verschillende kerken een gezamenlijk rooster van leerdiensten kunnen opstellen met behulp van deze nieuwe postille. Een en ander zou kunnen bijdragen aan het bevorderen van de bijbelse opdracht tot het zoeken naar eenheid, juist in het gemeenschappelijk belijden van het geloof.
Er is door redactie en medewerkers gedurende enkele jaren intensief (samen)gewerkt. Het resultaat hebt u nu in handen. We zijn onze goede God dankbaar dat we de inspiratie ontvingen om het geheel tot een goed einde te brengen. Op deze plaats willen we ook alle medewerkers en uitgeverij Boekencentrum danken voor hun inzet.
Het eigene van deze postille
Het uitgangspunt van deze postille is dat we ons in de leerdienst oefenen in het katholieke, onbetwijfeld christelijk geloof van de kerk der eeuwen. Hiervoor putten we primair uit de Heilige Schrift als bron en norm voor ons geloof. We willen vóór alles dat de gemeente in de leerdienst luisteroefeningen naar de Schrift verricht. Daarbij zoeken we bewust aansluiting bij de Heidelbergse Catechismus (1563) als het klassiek-gereformeerd leerboek van de gemeente. Deze vormt naar onze overtuiging voor geloof en kerk-zijn vandaag een betrouwbare, wijze gids, juist omdat hij voortdurend verwijst naar de Schrift.
De HC kent zowel het sola scriptura als het tota scriptura. Dat wil zeggen dat de Schrift ook thema’s aanreikt die in de HC zelf niet worden uitgewerkt. Daar is niets mis mee. Dat de onderwerpen in het oude, wijze leerboek de trekken dragen van de context waarin het tot stand kwam, laat zijn authenticiteit zien. We hoeven dus geen slaven van de HC te zijn, maar we willen zijn leerlingen zijn. We ontvangen de ruimte om te zoeken naar prioriteiten voor het geloof vandaag en ook om eigen accenten te leggen. We geloven en hopen dat juist zo het ‘bijbels goud van Heidelberg’ ten goede komt aan de praktijk van het geloof van de gemeente vandaag.
Het verlangen om te zoeken naar de relevantie van de kernen van het christelijk geloof voor vandaag, loopt als een rode draad door heel de postille heen. Maar dan zó, dat recht gedaan wordt aan het bijbels abc zoals we dat vinden in de HC. Hoeveel generaties voor ons hebben al niet mogen putten uit deze bron van bijbelse spiritualiteit. We zijn daar dankbaar voor. Daarom spannen we ons in om goede informatie te bieden over de kernen van het geloof die deze bron bevat. We hebben daarbij de hele ‘lerende mens’ op het oog. We zoeken niet alleen het cognitieve, maar ook het affectieve leren. We streven naar het relationele en existentiële kennen, zoals in het Hebreeuwse begrip jada (kennen) oplicht.
Deze insteek heeft ons ertoe gebracht een rubriek op te nemen over de leefwereld van de hoorder. Gemeenteleden ademen dagelijks in een cultuur die kan worden weergegeven als postmodern, ervaringsgericht, individualistisch, multicultureel, multireligieus en geseculariseerd. In zo’n situatie is het belangrijk dat de aandacht voor het persoonlijk geloof, de gemeenteopbouw en de missionaire toerusting met elkaar verbonden worden. Om deze aanpak te concretiseren, vindt er structureel een nadere differentiatie plaats naar drie groepen: volwassenen, tieners en kinderen.
Teneinde de prediker te helpen de leerinhoud te verbinden met de concrete leefwereld van de hoorder is er ook een rubriek ‘Relevantie van het thema’ opgenomen. Daarmee wordt in het hermeneutisch spanningsveld een leerweg gewezen die voor ‘gewone mensen van de Weg’ vandaag een begaanbare levensweg kan zijn. Telkens zal het erop aankomen dat er een vonk overspringt van de leerinhoud op de hoorders, waardoor er een vuur gaat branden in de harten (Luk. 24:32). Dat wonder is niet maakbaar; we hebben daarvoor de illuminatie (verlichting) van de Heilige Geest nodig.
Missionair
We hebben ervoor gekozen om – waar mogelijk – het missionaire element als een rode draad door alle schetsen heen aan de orde te stellen. Er is dus geen aparte schets die expliciet op de missionaire taak ingaat. In enkele schetsen komen wel belangrijke missionaire vragen in het bijzonder aan de orde; te denken valt onder meer aan de schetsen 3.1, 4.2, 5.1 tot en met 5.4, 7.3, 10.1, 13.2, 14.1, 17.4 en 17.10.
Ooit gaf Jezus Zijn leerlingen (apostelen) het zendingsbevel: ‘Gaat dan heen, onderwijst al de volken’ (Mat. 28:19). In de uitleg van de tweede bede van het Onze Vader (Zondag 48) wordt dit gebod geplaatst in het perspectief van het gebed: ‘bewaar en vermeerder Uw kerk.’ Daarmee maakt de catechismus het missionaire werk tot Gods zaak, de missio Dei. Zo worden wij bevrijd van de kramp dat wij de wereld zouden moeten winnen voor Christus. Daar zorgt Christus Zelf voor. Hem is gegeven alle macht in hemel en op aarde (Mat. 28:18). Hij schakelt ons in bij Zijn eigen werk in deze wereld. Gebod en gebed zijn twee kanten van dezelfde missionaire opdracht. In het gebed van de kerk krijgt de missionaire taak een eschatologische lading. De kerk wordt bewaard en uitgebreid totdat het Koninkrijk van God in al zijn heerlijkheid komt. Tot aan dat moment bidden we werkend en werken we biddend.
Thematische opzet
De postille biedt in totaal 79 schetsen die de inhoud van de HC aan de orde stellen. De methode die gevolgd wordt is thematisch. Er zijn 17 hoofdthema’s, die elk een cluster vormen van twee of meer thema’s; deze worden in de 79 schetsen uitgewerkt. Naar het inzicht van de redactie biedt een thematisch aanpak de mogelijkheid om zo dicht mogelijk bij de praktijk van het geloofsleven van de gemeente te komen. Bij die opzet kunnen prioriteiten gesteld worden. Ook kan aandacht besteed worden aan onderwerpen die voor de gemeente vandaag bijzondere aandacht verdienen. Te denken valt aan thema’s als de verhouding tussen het christelijk geloof en de islam (4.2) of kerk en Israël (14.3), maar ook aan een onderwerp als de engelen (6.3).
Maar wat als de prediker de voorkeur geeft aan een benadering volgens de volgorde van de 52 Zondagen, in plaats van een thematische aanpak? Met die mogelijkheid heeft de redactie rekening gehouden. De schetsen kunnen zonder enig probleem ook voor deze aanpak gebruikt worden. Theologisch bezien is er geen sprake van een tegenstelling tussen beide methoden. Elke catechismuspreek is in wezen een themapreek, dat wil zeggen dat in de preek een thema uit de Bijbel wordt behandeld (zie A. Noordegraaf, De Catechismusprediking).
Men zou er als lerende gemeente goed aan doen een rooster van leerdiensten op te stellen, zodat de kernen van het geloof van de kerk der eeuwen op een evenwichtige manier en ‘op maat’ voor de eigen gemeente aan de orde worden gesteld. Het moge duidelijk zijn dat ieder een eigen keuze uit de schetsen kan maken.
Tekstvarianten
In de bijlage is een overzicht opgenomen van de tekstvarianten van de Heidelbergse Catechismus, respectievelijk van de eerste Duitse uitgave (1563), de Latijnse Vertaling (1563) en de Nederlandse vertaling van Datheen (1566). Bij de voorbereiding van de preek kunnen deze tekstvarianten de gebruiker van dienst zijn voor het verstaan van de tekst.