Menu

Basis

Inspiratie voor oudjaar

Een wandelaar op pad

Inleiding

Het Oecumenisch Leesrooster biedt voor oudjaar geen aparte liturgische gegevens. De wereldlijke kalender heeft de liturgische niets te bieden op deze dag, zo is de gedachte achter het ontbreken van deze datum. Toch hebben veel gemeentes en gemeenschappen de gewoonte om op deze dag bij elkaar te komen. Het drempelmoment van de overgang van het ene kalenderjaar naar het andere vormt dan een moment van stilstaan en overpeinzing, van terugblikken op wie ons zijn voorgegaan, of van samenzijn, ontmoeten, in de laatste uren van het jaar. Juist omdat op dit moment door allerlei verschillende gemeenschappen wél gezongen, gebeden en gelezen wordt, meent de redactie van De Eerste Dag dat het goed is om toch inspiratie te bieden voor manier waarop met oudjaar liturgie gevierd kan worden.

De Eerste Dag is een oecumenisch tijdschrift en daarom zijn deze pagina’s gevuld met verhalen afkomstig uit drie verschillende gemeenschappen. Geen verhalen over ‘hoe het zou moeten’, maar over ‘hoe het gebeurt’. Hoe wordt oudjaar gevierd en beleefd bij de zusters trapistinnen van Koningsoord? Hoe vieren militairen oudjaar, als ze niet thuis kunnen zijn? En wat gebeurt er in een oudkatholieke parochie in Nederland? Zomaar drie verhalen over mensen die bij elkaar komen om te vieren. We delen ze hier, in de hoop dat ze zullen inspireren én in de verwachting dat ze, aan het eind van het jaar waarin de Nederlandse Raad van Kerken het 50-jarig jubileum vierde, zullen bijdragen aan meer inzicht in wat anderen beweegt en bezighoudt.

Deze inleiding is van Nienke van Andel, eindredacteur van De eerste dag.

Drie verhalen

Ontvangen en teruggeven in barmhartigheid

De monastieke dag eindigt met de Liturgie van de Dagsluiting (completen). De sluiting van het oude jaar bedden we daarom in binnen deze dagsluiting, waardoor dit seculier gebeuren een liturgische context krijgt. Op de drempel maak ik pas op de plaats. Ik kijk bewust achterom als een afscheid, met het oog op wat komt. Het voorbije jaar heb ik ontvangen uit Gods barmhartigheid. Op de drempel leg ik al wat daarin is geweest, terug in zijn Hand, beseffende dat het daar voorgoed geborgen mag zijn in het oordeel van zijn barmhartigheid en dat niets verloren gaat. Om open te staan voor wat komt, te ontvangen uit diezelfde barmhartigheid.

De grondstructuur van de completen, die twintig minuten duurt, is als volgt: aanroeping van de Godsnaam, lied, Psalmen 4 en 91 (op zondag 134 en 91), korte lezing uit de H. Schrift met het responsorie ‘Vertrouwvol leg ik mijn geest in uw handen, Gij zult mij beschermen, getrouwe God’. Dan klinkt de Lofzang van Simeon, gevolgd door een korte litanie, waarna slotgebed, zegen door de overste en een lied tot de Moeder Gods. Na een korte meditatieve stilte wordt ‘het Angelus’ geluid: de kern uit de blijde boodschap van de Engel Gabriël aan Maria en de geboorte van de Heer, drie maal aangegeven door drie slagen van de klok. Na ieder drietal slagen wordt het Weesgegroet Maria in stilte gebeden. Ten slotte volgt het slotgebed, waaronder wordt geluid. We verlaten op rij de kerk, onder de zegen met wijwater door de overste voor het altaar.

Bij de jaarsluiting, die om 19.00 uur begint, zit de gemeenschap rond het altaar en openen we met: ‘Wees hier aanwezig, God in ons midden, wees onze Heiland dat wij herleven.’ Daarna wordt het H. Sacrament op het altaar geplaatst. Dat is het zichtbaar Teken van Gods aanwezigheid in het geconsacreerde Brood, dat normaal bewaard wordt in het Tabernakel. Hierna volgt het lied ‘Die op de troon zat zeide: nieuw maak Ik alle ding’ en de eerder genoemde psalmen. Daarna een wat langere, niet-Schriftuurlijke meditatieve lezing met als responsorie ‘Trouw is de Heer in al zijn beloften en heilig in al wat Hij doet’, gevolgd door de Lofzang van Simeon met de kleine litanie. Vervolgens is er ruim tijd voor stil gebed of aanbidding rond het H. Sacrament op het altaar; uitlopend op het Te Deum, ’U God loven wij’, staande gezongen. Hierna slotgebed en het lied tot de Moeder Gods. Na enkele ogenblikken wordt het Angelus geluid, waarna een gezamenlijke buiging richting altaar en de zegen met wijwater.

Dit verhaal is opgetekend door Zuster Scholastica.

Zonder mijn liefsten ingaan in het nieuwe jaar

Door hun werk zijn veel militairen regelmatig lang weg van huis. Met oud en nieuw zijn ze dan ook het liefst bij hun dierbaren. Wanneer dat niet kan, organiseren militairen in een missiegebied tijdens de jaarwisseling van alles om deze dagen zo feestelijk mogelijk door te komen: van een bonte avond of spelletjesavond tot een kampvuur en een nieuwjaarsduik in een plastic zwembad. Wanneer er een geestelijk verzorger bij is, probeert hij/zij in een bezinningsdienst aansluiting te vinden bij het thema van oud en nieuw. Een paar voorbeelden.

In Afghanistan in een militair kamp legde de krijgsmachtpredikant een pad van stenen aan, met aan het eind een zilveren kruis. Tijdens de oudjaarsviering nodigde de krijgsmachtpredikant de militairen uit om een steen te pakken en deze aan het begin van het pad te leggen. Deze stenen stonden symbool voor dat wat hen bezighield en wat ze wilden achterlaten in het oude jaar. Daarna werden ze uitgenodigd om een steen te pakken en deze aan het einde van het pad, bij het kruis, neer te leggen en daarbij een gebed of een enkel woord in stilte of hardop te zeggen. Dit stond voor datgene waarmee ze aan de slag wilden in het nieuwe jaar. Na de viering kregen de militairen papieren mee met vragen over het afgelopen jaar en het komende jaar, om over na te denken.

In Irak en Jordanië werd bij de jaarwisseling Prediker 3 gelezen, het alom bekende stuk over de cyclus van het bestaan en de tijd. In deze vieringen werden popliederen beluisterd zoals Turn, turn, turn van The Byrds, If I could save time in a bottle van Jim Croceen Fragile van Sting. Liederen over de vluchtigheid van tijd en de kwetsbaarheid van de mens daarin. Ook het Lied van Prediker van Stef Bos en Frank Boeijen en Tijd heelt van Velthuis en Kemper werd gedraaid, een lied over het feit dat de tijd niet alles heelt. Het gedicht ‘Het wordt de hoogste tijd’ van Alfred Bronswijk en ‘Als ik de tijd had’ uit De kleine prins werden gelezen, waarbij de vraag naar voren kwam wat je met tijd doet. Er werden ook kaarsjes gebrand voor wat of wie in het hart van de militair is, een terugkerend geliefd ritueel.

In Afghanistan werd tijdens de Duitstalige viering het gedicht van Bonhoeffer gezongen: Von guten Mächten treu und still umgeben. Een lied over het jaar ingaan met God en met je liefsten. Dit laatste kunnen militairen niet altijd, maar ik geloof dat God met hen meegaat en met wie hun lief zijn, ter land, ter zee en in de lucht.

Dit verhaal is opgetekend door Charissa Meeuwenoord-Karsten.

Op weg naar het einde

In de traditie van de Oud-Katholieke Kerk van Nederland wordt het einde van het (seculiere) jaar vaak afgesloten met het ‘Lof van Oudjaar’. De naam laat een eigen soort dienst vermoeden, maar de structuur ervan is die van een getijdendienst, met name de viering van de Completen. Hij bestaat dan ook uit openingsriten, een hymne, psalmen, een schriftlezing met responsorium, een overweging, het Te Deum, eventueel voorbeden en zegen met het Allerheiligste. De dienst heeft – tenminste zoals ik hem in de oudkatholieke parochies van IJmuiden en Amsterdam meemaakte – een ingetogen en bezinnend karakter en staat op die manier vaak wat haaks op de feestvreugde van oudjaar elders in de stad.

Wat de gebruikte teksten betreft, leggen een hymne als ‘Christus qui lux est et dies’ (‘Gij zijt ons daglicht, Christus’) en psalmen als 90 en 91 sterk de nadruk op geborgenheid bij God ondanks de onzekerheid van de wereld. Ook het ‘Te Deum’ kan zo gezongen en gehoord worden dat het een boven de roerige geschiedenis verheven God, die nochtans op die geschiedenis betrokken is, vereert. De onzekerheid van het bestaan wordt ‘buiten’ wat ‘op zijn heidens’ uitgedreven, namelijk met veel vuurwerk (en nog meer drank). ‘Binnen’ (de muren van de kerk) wordt deze onzekerheid op een andere manier aangesproken, en wel vanuit een vertrouwen dat de God die Jezus – bij uitstek een slachtoffer van de wisselvalligheden van de geschiedenis en het onrecht dat daarbij hoort – uit de doden liet verrijzen, ook het geheel van Gods schepping zal bewaren en behoeden. Het ten einde voeren van de geschiedenis door God is op die manier ook het kader waarin het einde van het menselijke jaar in deze viering verschijnt. Onzekerheid over het bestaan wordt toegelaten, uitgesproken en belicht vanuit geloof in en hoop op Gods liefde, die sterker is dan alle duisternis. Met de woorden van de hymne: ‘Wees hier aanwezig, in de nacht, o Vader vol van licht en macht, o Zoon, die zijt van eeuwigheid, o Geest die troost en sterkt en leidt.’

Deze dienst, waarvoor er in de huidige liturgische boeken van de Oud-Katholieke Kerk geen orde van dienst te vinden is, is een voortzetting van diensten op grond van het oude vesperboek van 1909, waarin vanaf pagina 116 een orde van dienst te vinden was. De logica van de huidige boeken zou echter verlangen dat in het octaaf van Kerstmis, waarin Oudjaar valt, de vesper van Kerstmis gezongen wordt, zoals die wel voorzien is in de liturgische boeken van 1990 en 1993.

Dit verhaal is opgetekend door Peter-Ben Smit.

Wellicht ook interessant

Nieuwe boeken