Menu

Premium

Ismaël in de schaduw van Isaak

Hebreeuwse tekst die wordt uitvergroot met een loep

Het verhaal over de besnijdenis in Jubileeën 15

Deze bijdrage belicht de verhouding tussen Isaak en Ismaël in het verhaal over de besnijdenis uit Genesis 17 zoals het wordt naverteld in Jubileeën de navertelling zet Jubileeën zijn eigen accenten en heeft het een andere visie op Ismaël dan Genesis. Hoewel Ismaël in de Bijbel ook spreekwoordelijk in de schaduw van Isaak staat, is dit motief in het boek Jubileeën nog veel sterker. Zelfs wanneer Isaak nog niet geboren is, is de rol van Ismaël als Abrahams oudste zoon van ondergeschikt belang.

Het boek Jubileeen onstond in de tweede eeuw voor Christus in en is een zogenaamde pseudepigraaf. Pseudepigrafen zijn joodse teksten uit de derde eeuw voor tot de tweede eeuw ná Christus die worden toegeschreven aan bekende figuren uit de Bijbel, maar die in werkelijkheid niet door deze figuren geschreven zijn. Door te doen alsof een boek door bijvoorbeeld Mozes, Henoch of Abraham geschreven was, hoopte men het geschrift meer gezag te geven. Tegenwoordig is het boek Jubileeen alleen nog in het Ethiopisch bekend, waar het onderdeel is van de officiele canon van de Abessijnse Kerk. Oorspronkelijk werd het boek echter in het Hebreeuws geschreven. Later werd het vertaald in het Grieks en het Syrisch. Vanuit het Grieks ontstonden weer de Ethiopische en Latijnse versies. De Ethiopische vertaling is dus een vertaling van een vertaling, maar wel een betrouwbare. Dit weten we, omdat er van het boek Hebreeuwse fragmenten gevonden zijn in . Het blijkt dat de tekst van deze fragmenten zeer nauw overeenkomt met de Ethiopische versie.

Het boek Jubileeen is een hervertelling van de bijbelse geschiedenis vanaf de schepping tot aan de openbaring van de wet op de berg Sinaï. Het verhaal is een raamvertelling: aan het begin wordt de inhoud van het boek door een engel geopenbaard aan Mozes terwijl hij op de Sinaï is. Hoewel het bijbelse verhaal vrij precies wordt naverteld, is Jubileeen toch een geheel nieuw werk. In zijn hervertelling voegt de auteur bepaalde dingen toe of laat ze weg. In andere gevallen verandert hij de tekst. Dit doet de auteur aan de ene kant om het verhaal duidelijker te maken: de bijbelse tekst bevat veel moeilijke passages, tegenstrijdigheden of vreemde literaire constructies. Door de tekst anders na te vertellen, heft de auteur deze problemen op. Aan de andere kant wordt in de hervertelling duidelijk hoe de auteur het bijbelse verhaal zelf interpreteert. Zijn interpretatie is zeer beïnvloed door de tijd waarin hij leefde en de politieke en theologische spanningen waarmee de auteur werd geconfronteerd.

Ismaël in de schaduw van Isaak

Een voorbeeld van een passage waarin de auteur van het boek Jubileeen de bijbelse tekst aanpast vanwege onduidelijkheden enerzijds en zijn eigen theologische en ideologische opvattingen anderzijds, is het verhaal over het verbond met Abraham waarvan de besnijdenis het teken is. Dit verhaal staat in Genesis 17 en wordt naverteld in Jubileeen 15. Het verhaal in Genesis laat ruimte voor verschillende interpretaties van de vraag wie er nu precies deel uitmaken van het verbond dat God sloot met Abraham. Dit wordt veroorzaakt door het teken van het verbond: de besnijdenis. De besnijdenis maakt duidelijk wie er bij het verbond horen en wie niet. Het lastige aan het verhaal in Genesis is dat Genesis 17:23 duidelijk zegt dat Abrahams oudste zoon Ismael ook wordt besneden:

Nog diezelfde dag besneed Abraham zijn zoon Ismael, allen die in zijn huis geboren waren en allen die hij gekocht had, kortom al zijn mannelijke huisgenoten, zoals God hem had opgedragen.

Aan de andere kant staat er in Genesis 17:21 dat God zijn verbond alleen met Isaak zal voortzetten. Hoe het dan dat Ismael wordt besneden, terwijl hij geen deel uit mag maken van het verbond waarvan de besnijdenis nu juist het teken is? Het boek Jubileeen laat er echter geen twijfel over bestaan dat Ismael niet bij het verbond hoort. Hoewel hij Abrahams oudste (en op het moment van de verbondssluiting enige) zoon is, wordt zijn positie overschaduwd door iemand die nog geboren moet worden: Isaak. Abrahams tweede zoon zal als eerste worden besneden als hij ‘acht dagen oud is’ (Gen. 17:12). Deze bepaling is voor Jubileeen van groot belang en geeft aan dat het verbond met de Heer pas echt in werking treedt vanaf Isaak. De bepaling wordt nog eens herhaald in Jubileeen 15:14, maar wordt niet vermeld in de parallelle tekst in Genesis 17:14. Dit is overigens geen uitvinding van Jubileeen zelf, maar staat ook al in andere versies van Genesis, namelijk in de Septuaginta en de Samaritaanse Pentateuch.

Zegen voor hem of haar

Het is zeer waarschijnlijk dat Jubileeen in de bepaling over de achtste dag, die ook in de Septuaginta en de Samaritaanse Pentateuch is overgeleverd, een sleutel zag om de voortzetting van het verbond alleen bij Isaak te zien: hij was namelijk het allereerste jongetje dat ook daadwerkelijk besneden werd toen hij precies acht dagen oud was. Dit staat iets verder in Jubileeen 16:14 te lezen: ‘Abraham besneed hem toen hij acht dagen oud was. Hij was de eerste die werd besneden overeenkomstig het verbond dat voor eeuwig is vastgesteld.’ In Jubileeen 15:26 wordt de bepaling dat een jongetje op de achtste dag moet worden besneden, nog eens benadrukt. De opmerking is te vinden in een toevoeging op de bijbelse tekst (Jub. 15:25-34), waarin het verhaal over de verbondssluiting tussen God en Abraham en de daarbij horende bepalingen nog eens extra worden uitgelegd. Er wordt hier nadrukkelijk gezegd dat iemand die niet op de achtste dag wordt besneden, is uitgesloten van het verbond:

Iedereen die wordt geboren en van wie het vlees van zijn intieme delen niet is besneden op de achtste dag hoort niet bij het volk van het pact dat de Heer sloot met Abraham, maar tot het volk bedoeld voor verwoesting. Bovendien is er geen teken op hem dat hij bij de Heer hoort, maar (zijn lot) is verwoesting, uitroeiing van de aarde, en ontworteling van de aarde omdat hij het verbond van de Heer onze God heeft geschonden.

Hoewel de auteur van het boek Jubileeen de bijbelse tekst vrij letterlijk volgt, maakt hij de rol van Isaak groter ten nadele van de andere spelers in dit verhaal. Dit doet Jubileeen op een subtiele manier. Genesis 17:16 en Jubileeen 15:16 bevatten Gods zegen voor Abrahams vrouw Sara, nadat ze haar nieuwe naam heeft gekregen (zie bovenstaand schema). In Jubileeen wordt deze zegen voor Sara voor een groot deel veranderd in een zegen voor de nog ongeboren Isaak, door een paar kleine aanpassingen aan de bijbelse tekst. In Jubileeen volgt op de belofte van een zoon dat God hem (Isaak) zal zegenen in plaats van haar (Sara). Hierdoor blijft als zegen voor Sara alleen de belofte van een zoon over. Het is die zoon waar het in dit verhaal eigenlijk allemaal om draait, want met hem zal God het verbond voortzetten en niet met Ismael (Gen. 17:21; Jub. 15:21).

Van zoon tot huisgenoot

Door de veranderingen aan de bijbelse tekst is het voor de lezer van het boek Jubileeen niet moeilijk om de rol van Ismael juist te interpreteren als een bijrol. Jubileeen ontkent niet dat Ismael wordt besneden, noch dat hij een zoon is van Abraham, maar zijn rol wordt niet extra benadrukt. De naam van Ismael wordt minder vaak genoemd dan in Genesis. Ismael is gewoon iemand die tot het huis van Abraham behoort, net als vreemdelingen en slaven ook tot dit huis kunnen behoren. Ismael wordt als het ware een beetje uit het verhaal weggepoetst. Dit wordt goed zichtbaar in de besnijdenisscène (zie het schema). Zoals in het schema is te lezen, komt de naam Ismael drie keer voor in Genesis 17:23-27 en maar één keer in het parallelle verhaal in Jubileeen 15:23-24. Er wordt zo weinig mogelijk aandacht besteed aan het idee dat Abraham en Ismael tegelijk werden besneden. Om deze reden vermeldt Jubileeen de leeftijd waarop Abraham en Ismael werden besneden niet. En door de opmerking over de leeftijd weg te laten, vervalt ook de benaming ‘zijn zoon’ uit Genesis 17:25.

Ook het slot van de besnijdenisscène wordt een beetje veranderd door Jubileeen. In Genesis 17:26 worden Abraham en Ismael samen genoemd als de eersten die werden besneden op dezelfde dag. Daarna wordt er melding gemaakt van Abrahams huisgenoten. Die lijken daarmee tot een andere categorie te behoren en van minder belang. In Genesis worden Abraham en Ismael als paar dus tegenover de rest van Abrahams huis geplaatst. Tot Abrahams huis behoren ‘zij die in zijn huis geboren waren’ en ‘zij die van vreemdelingen waren gekocht’. Uit de weergave van Genesis kan moeilijk de conclusie worden getrokken dat de besnijdenis van Ismael een bijkomend gevolg was van het feit dat hij gewoon een van Abrahams huisgenoten was. Integendeel: Ismael wordt in Genesis duidelijk aangewezen als Abrahams zoon en daarom kan hij ook zonder twijfel worden geïdentificeerd met Abrahams nageslacht voor wie de verbondsbeloftes gelden. En dit geldt eens te meer, omdat hij op dit moment in het verhaal Abrahams enige nakomeling is. Dit brengt ons terug bij het probleem dat Genesis 17 aan de ene kant benadrukt dat de Heer een verbond sluit met Abraham en zijn nakomelingen, maar dat Genesis 17:19 aan de andere kant Abrahams zoon Ismael duidelijk uit schijnt te sluiten van dit verbond.

Geen automatisme

In Jubileeen daarentegen is er absoluut geen sprake van dubbelzinnigheid. Aan het einde van de passage over de besnijdenis in Jubileeen 15:24 wordt eerst Abraham alleen genoemd en pas daarna zijn huisgenoten. De naam Ismael blijft in dit vers ongenoemd, omdat hij wordt beschouwd als onderdeel van de laatste groep. Nog duidelijker dan het geval was in Jubileeen 15:23, wordt de besnijdenis van Ismael geïnterpreteerd als het deel van het gebod dat alle mannelijke huisgenoten besneden moeten worden (zie Gen. 17:12-13). Ismael draagt dan wel het teken van het verbond, maar hij maakt volgens Jubileeen geen deel uit van dat verbond. Om verbondspartner te kunnen zijn is de besnijdenis noodzakelijk, maar het is niet zo dat iedere besneden man automatisch een verbondspartner is.

Het idee dat een zoon van Abraham niet automatisch verbondspartner is, komt ook aan de orde in de hierboven besproken aanvulling op de bijbelse tekst in Jubileeen 15:25- deze passage worden de voorschriften met betrekking tot de besnijdenis nog eens haarfijn uitgelegd. Ook komen de gevolgen van het niet navolgen van de besnijdenisregels uitvoerig aan bod. Er wordt in dit tekstgedeelte duidelijk gemaakt dat het verbond tussen de Heer en Abraham onlosmakelijk met de besnijdenis is verbonden en dat de besnijdenis moet worden uitgevoerd als een jongetje acht dagen oud is (Jub. 15:25-26). De aanvulling stelt ook heel duidelijk dat niet alle nakomelingen van Abraham deel uitmaken van het verbond. In Jubileeen 15:30 staat daarover het volgende:

Want de Heer wendde zich noch Ismael, zijn zonen, zijn broers, of Esau toe. Hij heeft hen niet uitverkoren alleen omdat ze Abrahams kinderen zouden zijn, want hij kende ze. Hij koos echter Israel als zijn volk uit.

Het verhaal over Ismael en Isaak in het boek Jubileeen gaat dus over de vraag wie de ware nakomelingen van Abraham zijn. Aan Abraham en Isaak is beloofd dat uit hen een groot volk zal voortkomen en dit volk is Israel. De auteur van Jubileeen maakt duidelijk dat God alleen met dit volk een verbondsrelatie heeft. Ook Ismaels nakomelingen zullen uitgroeien tot een groot volk, maar zij zijn niet uitverkoren. Ismael zal daarom dus altijd in Isaaks schaduw staan. Dat was al zo voor Isaaks geboorte en dat zal ook in de toekomst zo zijn.

Wellicht ook interessant

Bijbelwetenschappen
Bijbelwetenschappen
Basis

‘Ik ben de wijnstok, jullie zijn de ranken’

Het vijfde boek van Mozes spreekt in hoofdstuk 4 dankbare verbazing uit over Gods verbondenheid met zijn volk in Mozes. In de hele geschiedenis van God met de mensheid kwam zo’n unieke verbondenheid niet voor (Deuteronomium 4:32-33). De beproevingen logen er niet om, maar ook Gods wonderdaden niet (4:34). Jullie boffen dat jullie dit te zien gekregen hebben (4:35) en je hebt zijn woorden ook nog mogen horen (4:36). God zelf heeft jullie bevrijd (4:37). Onderhoud dan zijn geboden, dan is deze band niet kapot te krijgen en zal het jullie goed gaan (4:40).

Bijbelwetenschappen
Bijbelwetenschappen
Basis

Brood genoeg voor iedereen

In het Evangelie van Johannes heeft Pasen een belangrijke plek. ‘De inzichten van na Pasen zijn leidinggevend in dit Evangelie en hebben hun stempel gedrukt op het verhaal van Jezus vóór Pasen,’ schrijft professor Martin de Boer. Je moet dus niet alleen de gebeurtenissen rond Pasen, maar ook de rest van het Evangelie lezen in dat licht. Het teken van het brood in Johannes 6 kan dan ook gelezen worden als een opmaat naar Pasen. En zo is er in de uitleg ook een verbinding te maken naar het eten van het Pesachmaal in Jozua 5.

Nieuwe boeken