Menu

Basis

Kansen ten leven voor iedereen

Hebreeuwse tekst die wordt uitvergroot met een loep

Bij Jeremia 1:4-10, Psalmen 71:1-6 en Lucas 4:21-30

‘En het gebeurde (…)’ (Hebr.: wajehi). Zo begint de Hebreeuwse tekst over de roeping van Jeremia, en dat betekent: Let op! Er volgt iets belangrijks. Het boek Jeremia heeft een lange en ingewikkelde ontstaansgeschiedenis met verschillende auteurs, maar deze eerste verzen zetten ons op het spoor van iemand uit een priestergeslacht, rond het jaar 600 v.Chr., uit een dorp in Juda, niet ver van de zuidgrens van het toenmalige Noordrijk, waartegen hij zal gaan optreden. Hij wordt geroepen tot profeet van de Eeuwige, maar niet alleen voor zijn eigen volk en generatie. De profetieën overbruggen regeringen van meerdere koningen en zijn gericht op verschillende situaties. Misschien ook nog op die van onze tijd?

Als Jeremia terugschrikt voor de opdracht die hij krijgt, met als argument dat hij er te jong voor is, wordt zijn mond aangeraakt door de Eeuwige (Jer. 1,9), die voorbijgaat aan zijn bezwaar en zijn bevoegdheid als profeet bevestigt: te spreken namens de Eeuwige. Die opdracht liegt er niet om. Koninkrijken en volken moeten radicaal afgebroken worden om ze dan opnieuw op te bouwen. Het oude moet wijken voor het nieuwe dat wordt gebouwd en geplant. Ga er maar aan staan. De profeet krijgt geen gemakkelijk leven. Beeld van Jezus’ weg?

‘Al in de moederschoot’

De verzen van Psalmen 71 zouden zomaar een gebed van Jeremia kunnen zijn als terugblik op zijn roeping tot profeet, toen hij jong was. Hij werd vernederd, gevangengezet, meegevoerd naar Egypte, maar ondanks alles behield hij zijn vertrouwen in de Eeuwige, als degene die hem bij alles wat hem overkwam bleef dragen en die wat door hem geplant werd, zou doen groeien. Werpt ook dit fragment al een licht op de evangelielezing van vandaag, voorbode van wat Jezus te wachten staat?

Niet eigen volk eerst

Wat ging vooraf? De evangelielezing wordt onbegrijpelijk zonder nog even te hernemen wat eraan voorafging. Jezus trekt door Galilea. Hij zal waarschijnlijk ook in Kafarnaüm zijn geweest, al vermeldt Lucas dat niet, anders dan Matteüs (4:13). Dan komt Jezus aan in Nazaret. Vol van de Geest leest Jezus er in de synagoge een fragment voor uit de profeet Jesaja en zegt dat dat vanaf dat moment realiteit gaat worden als zijn bevrijdend program voor krijgsgevangenen (echte boeven moeten hun gerechte straf krijgen), blinden en onderdrukten. De reactie van de toehoorders ligt voor de hand: bijval, maar ook verwondering over iemand die zij zien als een van hen, de zoon van een bekende uit Nazaret. Niks mis mee, toch?

Waarom reageert Jezus dan zo verwijtend? Legt Hij de toehoorders woorden in de mond of doorziet Hij wat zij werkelijk denken: eerst zelf zien en dan geloven, omdat zij blind zijn voor de ware betekenis van hun dorpsgenoot, gezonden door de Eeuwige? Het bevrijdende effect van Jezus’ optreden op zijn tocht door Galilea, hoewel Lucas daar niets over vertelt, zou ook voor Jezus’ dorpsgenoten voldoende bewijs moeten zijn om zijn claim te bevestigen. Dat blijkt echter niet zo te zijn, gezien Jezus’ reactie. Men wil zien met eigen ogen. Gebrek aan vertrouwen van eigen dorpsgenoten in de profetische opdracht van Jezus? Of willen ze gewoon niet onderdoen voor Kafarnaüm? Maar, zegt Jezus, een profeet is er niet om zijn eigen stad te begunstigen (Lucas 4:24 – Gr.: dektos = aangenaam, welkom). Niet: eigen volk eerst. En daarom haalt Hij twee voorbeelden aan van optredens van profeten uit het eigen volk ten gunste van mensen van andere volken.

Twee voorbeelden van nieuw leven

Ingaan op profetische uitdagingen. En je mag gerust je gezond verstand erbij gebruiken. Misschien heeft de weduwe in Sarefat gedacht: Als ik niet op de vraag van die man Gods inga, zal dit zeker de laatste maaltijd worden voor mij en mijn zoon. De vraag van de profeet om ons laatste restje meel aan hem te geven, geeft ons in ieder geval eenkans om de hongersnood te overleven (Lucas 4:25-26; vgl. 1 Koningen 17:7-24). Datzelfde geldt voor Naäman de Syriër. Ook hij ziet in de uitnodiging van Elisa een kans om uit de uitzichtloze situatie van melaatse te komen, hoe vernederend de opdracht van Elisa voor hem als rijke man ook is. Hij gaat de uitdaging aan en wast zich schoon (Lucas 4:27; vgl. 2 Koningen 5:1-27).

Wat hier geldt voor een vrouw en een man, arm en rijk, geen Judeeërs, geldt voor iedereen. Gehoor geven aan woorden van een profeet brengt nieuw leven voort, dat opgebouwd wordt waar afbraak dreigt of is. Maar in plaats van dat Jezus’ voorbeelden de Nazareners inspireren tot omkering en navolging, worden zij woedend. Zij willen de profetische stem het zwijgen opleggen en Jezus doden (4:28-29).

Een woedende reactie

Hun woedende reactie op de voorbeelden die Jezus geeft, zet de Nazareners in een kwaad daglicht, en dat is in het verleden maar al te gemakkelijk betrokken op het hele Joodse volk met alle vreselijke gevolgen van dien voor Joodse mensen door de eeuwen heen. Immers, Jezus’ eigen volk heeft Hem niet willen horen en Hem gedood, terwijl vreemden wel openstonden voor sprekers namens de Eeuwige en later voor verkondigers van Jezus’ woord en weg.

In deze evangelielezing wordt echter niet alleen aan Jezus’ dorpsgenoten, maar ook aan ons en aan iedereen een spiegel voorgehouden en tegelijkertijd een kans geboden om uit de vernieling te geraken en te planten en te bouwen aan een nieuwe wereld door Jezus’ weg te gaan. En dat roept ook nu, net als daar in Nazaret, veel weerstand op, want er zullen dan veel heilige huisjes moeten sneuvelen. Maar wat een wereld zou er worden gebouwd!

Deze exegese is opgesteld door José Vos.

Wellicht ook interessant

Bijbelwetenschappen
Bijbelwetenschappen
Basis

‘Blijf in mijn liefde’

De zesde zondag na Pasen, de laatste voor Hemelvaartsdag: in de ‘oude bedeling’ (waar zijn al die mooie, veelzeggende Latijnse zondagsnamen toch gebleven?) heet deze zondag Rogate, bidt! Willem Barnard schreef ooit: ‘Na Pasen gaat het van jubelen, Jubilate, via zingen, Cantate, naar bidden, Rogate.’ Zo is het en niet andersom: van expressie naar impressie, van de uitbundige jubel om zijn daden naar het ingekeerde gebed om Gods nabijheid… juist wanneer afscheid nadert.

Bijbelwetenschappen
Bijbelwetenschappen
Basis

De Levende belichaamt onze verwondingen

Wie niet in de gelegenheid was om op de avond van de eerste dag van de week, nu acht dagen geleden, in de vesper het evangelie van die avond te horen (Johannes 20:19-23), zal het op de achtste dag, vandaag, nog wel willen betrekken bij de lezing van het evangelie. We weten niet of het hetzelfde moment was als een week eerder, dat Jezus in het midden van zijn leerlingen, inclusief Tomas, verscheen. Wel waren de deuren opnieuw gesloten. Misschien niet meer uit vrees voor de joden, maar omdat het hart van een van hen, Tomas, nog geopend moest worden.

Nieuwe boeken