Menu

Premium

Preekschets Numeri 22:31,35a – Trinitatis

Trinitatis

Numeri 22:31, 35a

‘Toen opende de HEER Bileam de ogen, zodat hij de Engel van de HEER op de weg zag staan, met het getrokken zwaard in de hand. Hij knielde en boog diep voorover.’

‘De Engel van de HEER zei tegen Bileam: ‘Ga met die mannen mee. Maar je mag alleen zeggen, wat ik je opdraag.’’

Schriftlezing: Numeri 22:1-41

Het eigene van de zondag

Het is Trinitatis. Met de uitstorting van de Heilige Geest is de openbaring van de drieënige God feestelijk gecompleteerd. Daarmee staat de heerlijkheid van de drieënige God ons voor ogen. Tegelijk maakt het feest van de uitstorting van de Heilige Geest duidelijk, dat God aanspraak maakt op alle volkeren. Het past daarom om deze zondag en de eerste en de tweede zondag na Trinitatis stil te staan bij Gods verhouding tot en bemoeienis met de volkeren. We doen dat in een serie van drie preken over Numeri 22-24, waar weliswaar sprake is van een keiharde confrontatie met de volkeren, maar een, die ook laat zien die ook laat zien hoe de God van Israël het heil van de volkeren op het oog heeft.

Uitleg

Balak, de koning van de Moabieten (en Midianieten) en de oudsten van zijn volk voelen zich bedreigd door de overwinningen die het volk Israël op Sihon, de koning van de Amorieten en op Og, de koning van Basan heeft behaald. Gelet op het getalsmatige overwicht van Israël (vers 3) is een militaire confrontatie geen optie. Balak kiest voor het wapen van magische bezwering, dat Israëls kracht moet breken. Daarvoor doet hij een beroep op Bileam de zoon van Beor uit Petor, een magiër wiens reputatie Balak bekend was. Hij stuurt een gezantschap dat hem daarmee vleit: ‘Immers, wie door u wordt gezegend is gezegend, en wie door u wordt vervloekt is vervloekt’ (Numeri 22: 6). Ook geeft hij aan zijn gezanten het waarzeggersloon mee. Bileam geeft aan dat hij eerst het oordeel van de HEER moet vragen. God verbiedt Bileam mee te gaan om het volk te vervloeken, ‘want’, zegt hij, ‘het is gezegend’. Bileam volstaat met aan de gezanten te laten weten, dat de HEER hem niet toestaat met hen mee te gaan. Die keren vervolgens onverrichter zake terug naar Moab en op hun beurt volstaan zij met de boodschap aan Balak, dat Bileam geweigerd had met hen mee te komen.

Balak stuurt een tweede, nog indrukwekkender, gezantschap, dat Bileam moet overhalen, door de rijke beloning die Balak in het vooruitzicht stelt. Bileam hapt niet gelijk. Hij wekt de indruk onomkoopbaar te zijn en volstrekt gehoorzaam aan de het bevel van de HEER. Intussen gaat Bileam nog eens opnieuw de HEER raadplegen. Deze keer krijgt hij te horen, dat hij met de gezanten mee moet gaan en alleen mag doen wat God hem opdraagt.

Zonder aan hen tekst en uitleg te geven maakt hij zich de volgende morgen klaar voor vertrek. Uit het verhaal valt af te leiden, dat hij de gezanten van Balak voor zich uit heeft gestuurd. Die reden vermoedelijk op kamelen, veel te snel voor de ezel van Bileam en zijn dienaren.

Maar hij is nog niet op weg of God ontsteekt in woede en probeert Bileam tegen te houden doordat de Engel van de HEER hem de weg verspert. Bileam blijkt echter blind voor wat er gebeurt. Pas als de HEER de ogen van Bileam opent merkt hij de Engel van de HEER op. Dan krijgt hij te horen, dat de reis die hij onderneemt tegen de wil van de HEER ingaat. Toch krijgt hij vervolgens de opdracht de reis te vervolgen, zij het met de nadrukkelijke waarschuwing, alleen te zeggen, wat de HEER hem zou opdragen.

Als hij in Moab aankomt wordt hij door een verontwaardigde Balak afgesnauwd, die insinueert, dat Bileams wegblijven te maken had gehad met zijn twijfels ten aanzien van het nivo van de beloning. Balak begeleidt Bileam vervolgens naar de versterkte stad Kirjath-Chusot, waar een offermaaltijd wordt aangericht, mogelijk om de onderlinge verhoudingen te herstellen.

Een apart verhaal, dat de nodige vragen oproept met betrekking tot waarzeggerij in het Oude nabije Oosten, de rol van Bileam daarin, hoe de HEER zich daartoe verhoudt en hoe de wereld van toen daar tegenaan keek.

Om te beginnen de beleving van de wereld van toen. Er valt een vreemde ambivalentie op bij Balak en zijn oudsten. Enerzijds zoeken ze hun toevlucht tot Bileam als een bekwame magiër, in wiens hand ze hun lot leggen. Anderzijds geven ze blijk van veel achterdocht met betrekking tot diens praktijken en van hun twijfels met betrekking tot de betrouwbaarheid van zijn boodschap.

Zo zetten ze zichzelf te kijk als de bewoners van een wereld die willens en wetens bedrogen wil worden.

Het verhaal van Bileam’ s handelen maakt duidelijk, dat Bileam zelf ook alle aanleiding gaf tot achterdocht. Hij wil voortdurend de indruk wekken online te zijn met de HEER en stipt gehoorzaam te zijn aan diens bevel. Maar vrij consequent vult de Bijbelschrijver, met een knipoog naar de lezer, ‘God’ in, waar Bileam spreekt over ‘de HEER’. Zo ontstaat de indruk, dat Bileam zijn ingevingen naar Balak en zijn gezanten toe wil labelen als heuse boodschap van de God van Israël. Vooral als hij in reactie op het tweede gezantschap en de door Balak in vooruitzicht gestelde beloning nogmaals de HEER gaat raadplegen (terwijl hij zo goed weet, dat ‘God geen mens is, dat Hij zijn Woord zou breken …’, 23:19), wekt Bileam de indruk zijn waarzeggerij in dienst te stellen van zijn materiële gewin. Zo geeft hij aan zijn klanten alle aanleiding tot achterdocht.

De klap op de vuurpijl komt, als de HEER, die hem geboden zou hebben om mee te gaan naar Moab, prompt als Bileam op weg gaat, in toorn ontbrandt en de weg naar Moab blokkeert. Dan valt de gerenommeerde ziener door de mand. Hij is stekeblind voor de verschijning van de HEER, tot het moment dat de HEER hem de ogen opent.

Vanaf dat moment waagt hij het ook niet meer, iets anders te zeggen en te doen dan de HEER hem gebiedt. Zo komt de overmacht van het woord van de HEER glansrijk aan het licht.

Tot hiertoe wekt het verhaal de indruk van een persiflage waarin met de wereld van waarzeggerij en magie de draak wordt gestoken. Toch is de bedoeling van het verhaal niet, dat de lezer en de hoorder met een glimlach hun schouders ophalen over het bijgeloof onder de volkeren. Ze kunnen maar beter tot zich laten doordringen, hoeveel de HEER in de strijd werpt om Bileam te verhinderen een vervloeking over Israël uit te spreken. De HEER zelf ziet dat blijkbaar als een heuse bedreiging voor zijn volk.

Aanwijzingen voor de prediking

Gods volk is op weg naar het beloofde land. Op weg daarheen ontmoet het veel vijandschap.

De volkeren ervaren dit uit Egypte verloste volk als een bedreiging en werpen alles in de strijd om de opmars van dat volk te stuiten. Zo is Israël geroepen tot de heilige oorlog.

Maar er is meer waartegen Israël te strijden heeft. Het wordt in de woestijn belaagd door de draak die de hele wereld misleidt en zijn engelen. (Openbaring 12:9, 13) Daarvan laat het verhaal in Numeri 22-24 een staaltje zien, een kijkje achter de schermen van de woestijntijd. Iets waar men zich in het tentenkamp van Israël helemaal niet bewust was. God zelf beschermt zijn volk tegen de vernietigende kracht van de heidense magie om het veilig naar het beloofde land te brengen.

Het verhaal maakt duidelijk, dat er veel valt af te dingen op de kracht van de heidense magie. Het maakt deel uit van een wereld die bedrogen wil zijn. Maar dat is geen reden om er alleen maar meewarig je hoofd om te schudden.

Niemand minder dan God zelf doet alles om zijn volk ertegen te beschermen. Hij mag verwachten dat het er ook zelf strijd tegen levert. Waar dat niet gebeurt kunnen grote ongelukken gebeuren.

Een voorbeeld daarvan lees je al direct in hoofdstuk 25. Vergelijk Numeri 31:16 en Openbaring 2:14.

Zo is het verhaal een appel ook op ons om de strijd aan te gaan met dit kwaad en ook het eerste begin van verleiding dat er vanuit gaat te weerstaan. Allerlei occulte spelletjes die jongeren ontdekken, waar je op internet toe wordt uitgenodigd, de horoscoop waar huismoeders bij de koffie even een blik in slaan. Lonkende geheimzinnigheid. Het verhaal van Bileam illustreert in wat voor wereld van bedrog, leugen en achterdocht je daarmee kunnen belanden. Hoe je er, als Balak, tegen wil en dank slaaf van kunt worden, verdwaald in een angstige wereld waar God niet is en alles god kan zijn.

Aanwijzing voor aandacht voor kinderen/jongeren

‘Ik krijg af en toe een mailtje van Mona Luisa (link naar de website Mona Luisa bestaat niet meer). Zij is een helderziende. In haar mail biedt ze mij een gratis voorspelling aan. Ik hoef alleen maar mijn teken van de dierenriem aan te clicken.

Ik click die mail altijd gelijk weg. Wat zou jij doen?’

Liturgische aanwijzingen

Lezingen

  • Numeri 22:2-40

  • Efeze 6:10-20

  • Openbaring 12:7-9 en 13-15

Liederen

  • LB 330:1-3

  • LB 258:1-4

  • LB 401:1

  • Psalm 115:1-5

Geraadpleegd

  • Horst Seebass, Numeri, BKAT IV/3,1, Neukirchen-Vluyn 2004

  • M.J. Paul, e.a., Bijbelcommentaar, Leviticus, Numeri, Deuteronomium, Veenendaal 2005

  • E. Peels, P.H.R. van Houwelingen, (red.), Studiebijbel in perspectief, Heerenveen 2009

  • Moses Isegawa, De Slangenkuil, Amsterdam 1999, 84-89

Wellicht ook interessant

Nieuwe boeken