Menu

Basis

Tederheid is de kern

Hebreeuwse tekst die wordt uitvergroot met een loep

Alternatief bij 1e zondag van Pasen (Exodus 14:15-15:21)

Zalig Pasen! Na een veelbewogen nacht is alles ten goede gekeerd. ‘Toen zong Mozes’, beginnen de meeste vertalingen Exodus 15. ‘Dan zingt Mozes’, heeft de Naardense Bijbel. Het Hebreeuws kan ook vertaald worden met: ‘Dan zal Mozes zingen (…)’ De rabbijnen zien er een verwijzing in naar de opstanding. Dan zal Mozes zingen! Want zijn lied is toekomstmuziek. Het zonet gebeurde is een telelens waardoor de overwinning op alle vijandige machten zichtbaar is. ‘Dan zal het woord geschieden, dat geschreven is: De dood is verslonden tot overwinning’ (1 Korintiërs 15:54 – Statenvertaling).

Exodus 15 is even geweldig als gewelddadig. In de Naardense Bijbel kun je dat het beste horen. Het is een smaakexplosie voor het gemoed. ‘Het ros en zijn ruiter schoot hij in zee’ (15:1.21). Ze worden in zee ‘gesmeten’, ‘gedompeld’ als bij een hardhandige doop (15:4). Gods woede laait (15:7), uit zijn neusgaten stormt het (15:8). Farao en zijn leger zinken weg als een stuk lood, ‘in watermassa’s vol geweld’ (15:9). Het is verleidelijk te blijven citeren, want de vertaling is een esthetisch genot. Of ze ook een ethisch genot is? Dat is de vraag. Het geweld is wel erg prominent en tot in het godsbeeld verankerd. ‘De Ene is een man van oorlog’ (15:3), zonder zijn gelijke te midden van de goden (15:11). Je hoeft geen feministische pacifist te zijn om je daar een beetje ongemakkelijk bij te voelen. Misschien moeten we dat ongemak niet willen wegmasseren. Er schuilt een aanwijzing in van zaken die we vaak verdringen, maar die wezenlijk zijn in het geloof. Ik doel op de strijddimensie van het geloof.

Een ‘meester in gramschap’

In Psalmen 76:7 staat te lezen: ‘Van Uw schelden, o God van Jakob! is samen wagen en paard in slaap gezonken’ (Statenvertaling). Willem Barnard vergelijkt dit lied met een Statenbijbel, compleet met strenge koperen sloten. ‘Tederheid is de kern van wat eerst alleen maar afwerend scheen.’[1] Ik moest aan die zinswending ook denken bij het lezen van Exodus 15. Tederheid is de kern. De woede van God is geen ingehouden, maar wel beheerste woede. Geen doel op zich, geen autonome dynamiek. Nahum noemt God een ‘meester in gramschap’ (1:2 – Naardense Bijbel). Rabbijnen tekenen daarbij aan: bij een mens overmeestert zijn woede hem, bij God is het andersom. G.K. Chesterton heeft iets gezegd in de trant van: een goed soldaat vecht niet omdat hij de vijand vóór zich haat, maar omdat hij degenen achter zich liefheeft. Toegepast op de Ene: omdat Hij zijn Zoon (Exodus 4:22) liefheeft (Hosea 11:1), wordt Hij woest op degene die zijn Zoon mishandelt. Wat voor vader zou het zijn, die níet laaiend werd als zijn zoon werd gekleineerd? Wie dan nog de gentleman uithangt, is een laffe slapjanus. Vaak leer je iemand pas goed kennen als hij boos wordt. Dan zie je waar hij écht om geeft. Iemand die niet boos kan worden, is iemand die niet liefheeft.

Vechter uit liefde

Barth heeft gezegd dat Gods toorn ‘das Brennen seiner Liebe’ is. Alleen een God die liefde is, kan zo laaiend en stralend toornig worden als onze lieve Heer. Ook in het Nieuwe Testament is dat op verscheidene plaatsen merkbaar. Over de Gekruisigde schrijft Paulus: ‘Hij heeft de overheden en de machten ontwapend, die openlijk te schande gemaakt en daardoor over hen getriomfeerd’ (Kolossenzen 2:15). Ik noem ook Gezang 196 (Liedboek voor de Kerken 1973) waarmee vroeger de rubriek paasliederen begon, waarin Exodus 15 duidelijk meeklinkt. Revius past het op Jezus toe: ‘Gij overste Rechter, Gij krachtigste vechter, uw naam is zo zoet: o Jesu Gods Zone, Gij velt van den trone, den drijver verwoed!’ Het Nieuwe Testament kent ook zijn geweld. Alleen is het hier minder ‘tegen vlees en bloed’ gericht, meer tegen de spirituele gluiperds erachter.

Het heiligdom

Tederheid is de kern. ‘Gij leidde in uw vriendschap deze gemeente, en hebt die verlost, door uw kracht voortgeleid naar de weide van uw heiligdom’ (Exodus 15:13 – Naardense Bijbel). Ook erg mooi is de Statenvertaling: ‘Gij voert hen zachtkens door Uw sterkte tot de liefelijke woning Uwer heiligheid’ (15:13b). Zo komt Gods Zoon tot zijn bestemming: ‘de weide van uw heiligdom’. De Statenvertaling vat het Hebreeuws iets anders op en vertaalt: ‘de lieflijke woning Uwer heiligheid’. Hoe dan ook, het heiligdom is einddoel van de reis. Daar wordt Israël geplant (15:17), vandaaruit mag het groeien en bloeien (Psalmen 80:9-12). Opvallend: het ‘goede land’ wordt niet genoemd; melk en honing ook niet. Alleen het heiligdom op de berg (15:17). Voor een volk van ex-slaven zou je iets anders verwachten. Iets wat overvloed verwoordt, het vrije leven. Maar Mozes noemt alleen de heiligheid. En juist dat is het vitale centrum, de eerste levensbehoefte voor mensen. Zonder dat kunnen we de wereld wel veranderen, maar veranderen wijzelf niet.

De wereld van nu wordt geconfronteerd met de grootst mogelijke problemen. De voorgestelde oplossingen zijn bijna altijd technisch van aard. Een enkeling ziet dat er ook nog een morele kant is. Maar ik vraag me af of techniek en moraal wel iets vermogen zonder the beauty of Thy holiness. In het heiligdom oriënteren mensen zich op God en voeden hun ziel met Hem. In het heiligdom ontstaat het besef dat de wereld schepping is, niet alleen bouwperceel. Daarom is liturgie geen aardigheidje voor symboolgevoelige idioten, maar onmisbare bron van genade voor alle mensen.

Exodus 15 is een lied vol toekomstmuziek. ‘Dan zal Mozes zingen.’ Als God zich voor het laatst kwaad heeft gemaakt. Als Hij ruiter en ros in zee heeft gesmeten, en alle machinerie die mensonterend werkt. Inclusief de Farao in mijzelf. Het Pasen dat wij vieren is daar een preludium op.

Deze exegese is opgesteld door Wouter van Voorst.

Voetnoot

[1] W. Barnard, Psalmgetier, Zoetermeer 2004, 25.

Wellicht ook interessant

Nieuwe boeken