Menu

Premium

Preekschets 2 Korintiërs 3:2-3a

2 Korintiërs 3:2-3a

Jubilate

‘U bent zelf onze aanbevelingsbrief, in ons hart geschreven, maar voor iedereen te zien en te lezen: u bent zelf een brief van Christus…’

Schriftlezing: 2 Korintiërs 3:1-6

Uitleg

Paulus’ redenering gaat verder. Hij is bezig zijn dienst te verdedigen en uit te leggen wat de achtergrond is van zijn apostelschap. Hij moet wel, want er zijn mensen die een ander soort dienst voorstaan. In deze redenering begint Paulus vrij abrupt over aanbevelingsbrieven. Het lijkt of hij bang is dat hem wordt verweten dat hij zichzelf aanbeveelt, terwijl hij juist heeft geschreven dat hij in alle oprechtheid spreekt, in opdracht van God (2:17). Het meenemen en overhandigen van aanbevelingsbrieven was gebruik bij filosofen en rondtrekkende leraren. In Handelingen worden deze brieven genoemd in verband met Paulus: 9:2, 15:23. Ook in de vroege kerk raakte dit gebruik in zwang om te voorkomen dat charlatans zich zouden indringen in de gemeente van Christus. Ook de personen die na Paulus’ vertrek in Korinte kwamen, hadden waarschijnlijk aanbevelingsbrieven overhandigd. Deze aanbevelingsbrieven hebben echter te maken met de sofistische manier van werken. Waarschijnlijk worden hun aanbevelingsbrieven hoger geacht dan die van Paulus.

Op een verrassende manier geeft Paulus een wending aan dit hele gebeuren. Hij doet dit op twee manieren. In de eerste plaats door de aandacht af te leiden van de geschreven brieven en de Korintiërs zelf te benoemen tot zijn aanbevelingsbrief. Deze is in ‘ons’ hart geschreven. Over het woord ‘ons’ (hèmoon) is discussie. Er zijn enkele tekstversies, niet de meerderheid, die ‘uw’ (humoon) hebben. Het laatste lijkt logischer: wat er is gebeurd met de Korintiërs, dat is een aanbevelingsbrief voor Paulus. Er zijn commentatoren die de meer logische lezing ‘uw’ verdedigen, onder wie Martin. Toch is ook het minder logische ‘ons’ te plaatsen in de lijn van Paulus’ redenering (zie: de vorige twee zondagen).

Paulus stelt zich niet boven de Korintiërs op. Hij hecht grote waarde aan de solidariteit met de Korintiërs. Bovendien schetst hij in het beeld van de triomftocht van Christus, waarin hij en de zijnen worden meegevoerd, een dubbel beeld van zichzelf, namelijk het beeld van de slaaf en het beeld van de overwinnaar. Steeds klinkt mee dat er niet alleen iets met de Korintiërs is gebeurd, maar dat er ook met hemzelf het nodige is voorgevallen. Wanneer het nu gaat over aanbevelingsbrieven, dan kan Paulus niet schrijven dat die slechts in de harten van de Korintiërs zijn geschreven, maar dan moet hij wel erkennen dat ook zijn eigen hart is bewerkt. De Geest van de levende God heeft zowel gewerkt bij de Korintiërs als bij Paulus. Met het ‘ons’ stelt hij zichzelf niet op boven de Korintiërs, maar blijft hij nadrukkelijk hetzelfde niveau, dit in tegenstelling tot de andere verkondigers die zich opstellen boven de Korintiërs.

In de tweede plaats schrijft hij dat de aanbevelingsbrief niet alleen een aanbevelingsbrief is voor hemzelf, maar tegelijk een brief van Christus, waarmee het hele gebeuren rond de aanbevelingsbrieven op een hoger niveau komt te liggen. De betekenis van de uitdrukking ‘brief van Christus’ is: een brief geschreven door Christus. De gemeente is een kredietbrief voor Paulus maar, wat veel belangrijker is, een kredietbrief van Christus. Het gaat niet om de mannetjes, maar om Christus. Hij is de ware bron van de autoriteit. Opvallend bij dit alles is dat niet een enkeling een brief van Christus is, maar de hele gemeente, inclusief de evangelist.

Er zijn dus twee soorten aanbevelingsbrieven: die van de andere evangelisten en die van Christus. Paulus werkt dit vervolgens verder uit, door middel van het inbrengen van twee tegenstellingen. De eerste tegenstelling inkt-Geest, waarbij het gaat om het materiaal waarmee geschreven wordt, maakt duidelijk dat de brief van Christus, waarvan de letters zijn geschreven door de Geest, een bijzondere brief is omdat de letters niet uitwisbaar zijn. Bovendien is ook het materiaal waarop geschreven wordt anders. Bij de inkt is het papier, bij de Geest gaat het om het hart. Behalve om de duurzaamheid van het geschrevene gaat het dus ook om de tegenstelling tussen uiterlijkheid en innerlijkheid. De tegenstelling inkt-Geest is ontleend aan Jeremia 31:33, een tekst waarin het gaat over schrijven in het hart. De beelden in de tweede tegenstelling, stenen platen-hart van mensen, doen denken aan Ezechiël 11:19 en 36:26, waar wordt gesproken over een versteend hart en een levend hart, beide in het innerlijk van de mens. Maar Paulus heeft het echter niet over een stenen hart, maar over stenen platen. Dit doet denken aan de wetgeving op de Sinaï. Aansluitend aan het beeld uit Jeremia gaat het om de tegenstelling tussen uitwendige zaken – waarbij de woorden ‘inkt’ en ‘stenen platen’ hebben te maken met uitwendige, materiële zaken – en inwendige dingen, waarnaar de woorden Geest en hart verwijzen. Het schrift van de brief van Christus is dus duurzamer, terwijl deze brief niet wat rondslingert, maar een plaats heeft in het hart van de mensen die de gemeente vormen. Het is duidelijk dat Paulus de Korintiërs een andere weg wil wijzen dan die van uiterlijk vertoon door mensen die zich opstellen boven de gemeente via een goede presentatie en een mooie aanbevelingsbrief. Het gaat in de gemeente om een proces waarin het evangelie een plaats moet krijgen in de mens, zowel in het leven van de evangelist als in dat van de gemeenteleden. In dat proces wordt de mens met zichzelf geconfronteerd en ervaart hij tegelijk bevrijding. Daarna wordt hij, samen met de andere leden van de gemeente, een brief van Christus die voor iedereen is te zien en te lezen.

Omdat Paulus zich bewust is van de werkzaamheid van de Geest kan hij, met de Korintiërs, zeggen dat hij vertrouwen (peithein) heeft. Dit werkwoord komt zes keer voor in het Nieuwe Testament, waarvan vier keer in 2 Korintiërs.

De gedachte dat hij alles aan God te danken heeft sluit aan bij 2:17. Waarvoor heeft God hem en zijn medewerkers en de Korintiërs geschikt gemaakt: voor de dienst (diakonia) aan het nieuwe verbond (kainè diathèkè). Uit de hele redenering tot op dit moment wordt duidelijk dat Paulus niet spreekt over een heel ander verbond dan het verbond van God met Abraham en Israël, maar over een nieuw verbond, waarvoor de aanwijzingen al zijn te vinden in de Schrift van Israël, bijvoorbeeld bij de hierboven aangehaalde profeten Jeremia en Ezechiël. Met de aan deze profeten ontleende tegenstelling tussen geschreven letters op papier of steen die doden en dat wat geschreven wordt door de Geest en levend maakt, beëindigt Paulus deze gedachtegang. Zo voegt Paulus nog iets toe aan de eerder ontwikkelde tegenstelling tussen het uiterlijke en het innerlijke, namelijk de notie van het oude en het nieuwe verbond. De verbinding tussen beide is de Geest. De Geest schrijft de brief van Christus in de harten van mensen en de Geest is de dragende kracht van het nieuwe verbond. Voor Paulus is met de opstanding van Christus uit de dood de eindtijd begonnen, de messiaanse tijd waarin het vernieuwde verbond bezig is vorm te krijgen.

Aanwijzingen voor de prediking

Voor de prediking is het thema van de aanbevelingsbrief het meest aansprekend. In het nieuws was de aanhouding van een vrachtwagenchauffeur die vijfentwintig jaar zonder rijbewijs – ook een aanbevelingsbrief – had gereden. Het antwoord op zijn aanhouding werd er niet bij vermeld. Paulus heeft geen of geen goede getuigschriften. Hoe zou hij dit verklaren? De volgende gedachten zijn van belang.

  • De gemeente is een brief van Christus die voor iedereen is te zien en te lezen. Dat is het beeld dat Paulus schetst, zeker wanneer hij zichzelf daar ook nog eens bij rekent. Het beeld van de brief van Christus is in de geschiedenis nog wel eens individueel versmald tot de individuele mens.

  • Het proces waarin de brief tot stand kwam. Er is in onze tijd niet meer zo veel verwantschap met het schrijven van brieven. Eerder was het schrijven van brieven een proces dat nog weleens moest worden onderbroken. Het eindresultaat werd nog eens overgelezen en gecorrigeerd voor het werd verzonden. Heel anders dan het moderne mailverkeer dat vaak wordt gekenmerkt door slordigheid en haast. Het schrijven van de brief is een langdurig proces. Paulus heeft dit zelf aan den lijve meegemaakt. In dit proces komen pijnlijke momenten voor, bij het ervaren van eigen tekortkomingen en falen, maar ook de ervaring van grote bevrijding. De gemeente is, na Pasen, onderweg in dit pijnlijke en bevrijdende proces.

  • Ten slotte moet worden benadrukt dat het gaat om een brief van Christus. Daarmee wordt heel het rommelige gebeuren binnen de gemeente op een hoger plan gebracht.

Liturgische aanwijzingen

Gedeelten rondom Jeremia 31:33 en Ezechiël 11:19; 36:26. Liederen: Psalm 119:30; Gezang 323:8; 7:4, 247:1.

Wellicht ook interessant

Nieuwe boeken