Menu

Premium

13.5. De Heilige Geest bedroeven

Zie ook

Belijdenisgeschriften

In de Heidelbergse Catechismus komen we de uitdrukking ‘de Heilige Geest bedroeven’ niet tegen. Dat wil niet zeggen dat de zaak zelf afwezig is. Te denken valt aan antwoord 86, waar over een godvruchtig leven wordt gesproken. Dat bedroeft de Heilige Geest niet, terwijl in antwoord 87 zonden worden genoemd waardoor de Heilige Geest wordt bedroefd. Antwoord 115 wekt ons op om niet in de zonde te blijven liggen, maar te bidden om de genade van de Heilige Geest die ons leven vernieuwt.

In hoofdstuk V, artikel 4 van de Dordtse Leerregels staat dat bekeerden ook kunnen vallen door eigen schuld. Als voorbeelden worden David en Petrus met name genoemd. In artikel 5 lezen we dan: ‘Met zulke grove zonden vertoornen zij God zeer, vervallen in doodschuld, bedroeven de Heilige Geest…’ Daarnaast vormt de al eerder genoemde zonde of lastering tegen de Heilige Geest een pastorale aanleiding om daarop in een leerdienst in te gaan.

Relatie van het thema tot het hoofdthema

In de vorige schets ging het over de vrucht en de gaven van de Geest. Nu gaat het over de keerzijde. De persoonlijke nabijheid en inwerking van de Geest roept volgens Efeziërs 4:30 ook de mogelijkheid op dat wij de Geest bedroeven.

Naast deze ontstellende mogelijkheid horen we uit de mond van Jezus dat het nog erger kan. Wie de Geest lastert, kan geen vergeving meer ontvangen, maar staat schuldig aan eeuwige zonde (vgl. Mat. 12:31 par.).

De leefwereld van de hoorder

De vraag of iemand de Heilige Geest heeft bedroefd of heeft gezondigd tegen de Heilige Geest, zal niet overal leven. De verschillende leefwerelden van kerkgangers kunnen ook een verschil opleveren in het herkennen en beleven van deze aspecten van het geloofsleven. In bevindelijke kringen of in een meer evangelische sfeer zal er herkenning zijn van deze aspecten. De wijze waarop ermee omgegaan wordt zal verschillend zijn. Nog weer anders zal de beleving zijn in wat minder bevindelijke kringen waar twijfel aan het eigen behoud niet zo’n grote rol speelt.

Het is goed om hierover uitleg te geven. Op een schrikbarende manier worden we geconfronteerd met kerkverlating. Mensen keren willens en wetens de kerk de rug toe en geven soms in keiharde bewoordingen te kennen dat ze niets van de God van de Bijbel willen weten. Dat grijpt diep in in het leven van de gemeente en in het leven van de gelovige. De prediker zal voor zichzelf in kaart moeten brengen hoe dit aspect in het geloofsleven van zijn hoorders wordt beleefd.

Met het oog op de tieners

Het is, met name richting tieners, van belang dat op de vraag wie de Heilige Geest is, een duidelijk antwoord gegeven wordt. In een vorige leerdienst kwam dat aan de orde, maar het kan hier wellicht nog kort herhaald worden. Anders kan dit onderwerp hen bij voorbaat ontmoedigen vanwege het ‘ongrijpbare’.

Voor ouderen en tieners kan in dit opzicht het woord ‘eigenlijk’ een frustrerende functie hebben. ‘Eigenlijk had ik dit of dat moeten doen of nalaten, maar…’ Een gevoel van tekortgeschoten zijn tegenover God in de dagelijkse levenspraktijk kan de vreugde van het geloof vertroebelen. Het besef van falen kan bij tieners zelfs nog een stuk heftiger zijn dan bij volwassenen, zowel ten aanzien van mensen als van God.

Met het oog op de kinderen

In de leefwereld van de kinderen zal bijvoorbeeld (on)gehoorzaamheid aan ouders bepaalde gevoelens oproepen. De relatie tussen ouder en kind kan als voorbeeld dienen om de relatie tussen God en kind duidelijk te maken. Echter, helaas zullen er ook kinderen zijn die uit gezinnen komen waar de relatie met ouders verstoord is; met dat aspect moet altijd rekening gehouden worden.

Uitleg

Het ‘bedroeven’ of, nog sterker, het ‘krenken’ of ‘tot toorn verwekken’ van de Heilige Geest komen we tegen in Efeziërs 4:30, en al eerder in het Oude Testament in Jesaja 63:10. Het feit dat wij de Heilige Geest kunnen bedroeven geeft aan dat de Heilige Geest een persoon is. Een ding of een onpersoonlijke macht of kracht kun je niet bedroefd maken. De vraag is nu: wat is dat precies, de Heilige Geest bedroeven?

De context van Efeziërs 4:30 maakt dat duidelijk. Daarin wordt onderscheid gemaakt tussen de levenswandel van de heidenen en degenen die Christus hebben leren kennen. De levenswandel van de heidenen wordt gekarakteriseerd als ‘losbandigheid’ en ‘begerig onreinheid bedrijven’ (vs. 19). Zo hebben christenen Christus niet leren kennen (vs. 20).

Het kennen van Christus is werk van de Heilige Geest, die een voorschot is op het volmaakt nieuwe leven dat komt. Zijn zegel dat op ons is gedrukt, vormt de waarborg dat we die toekomst ook zullen halen. Daarom mag er niet meer net als de heidenen geleefd worden. Het nieuwe leven mag in allerlei variaties nu al gestalte krijgen.

In een apostolisch vermaan worden de contrasten tussen leven door de Geest en leven als de heidenen scherp getekend. Als de Geest Zijn royaliteit in ons leven wil doorzetten, dan wordt Hij bedroefd of zelfs beledigd als die royaliteit wordt gedwarsboomd door een leven als de heidenen. Dat de apostel zijn hoorders vermaant, geeft aan dat er bekering mogelijk is.

In DL hoofdstuk V, artikel 4 wordt opgeroepen om te waken en te bidden. Doe je dat niet, dan ben je een prooi van je eigen vlees, de wereld en satan. Kijk bijvoorbeeld maar naar de droevige val van David en Petrus. (Zie ook DL V, art. 5, 6, 7.)

Hier zitten ook pastorale kanten aan. Omdat de Bijbel spreekt over het bedroeven en het lasteren van de Heilige Geest kan dit heel existentiële vragen oproepen. Bedroef ik de Heilige Geest? Hoe dan? Bedroeft mij dat ook? Wat is het medicijn daartegen en hoe kan het worden vergeven?

Het bedroeven van de Heilige Geest hangt samen met de grote rijkdom die we in de Geest ontvangen en de vreugde die de Geest heeft om die rijkdom te schenken. Het doet Hem pijn, Hij raakt beledigd en vertoornd als mensen dit geschenk door concrete daden kleineren. Dat heeft een wisselwerking. Het vaste vertrouwen en de vreugde van het geloof komt bij de gelovige in de verdrukking en kan gaan verflauwen. Dit kan gezien worden als een logisch gevolg, maar kan ook worden geduid als een werking van de Geest om mensen tot omkeer te brengen. Het bedroeven van de Geest bedroeft dan ook de mens die de Geest bedroeft. De bedoeling is een positieve uitwerking: terugkeer van een verkeerde weg (vgl. 2 Kor. 7, met name vs. 9 en 10).

Dat ligt anders met de zogenaamde ‘zonde tegen de Heilige Geest’ (Mat. 12:31 par.). Letterlijk staat deze term er niet. Het gaat hier om een specifieke zonde die te maken heeft met wat mensen zéggen. Het is een spreken tegen, een lasteren van de Geest. De godheid van God als de Heilige Geest wordt aangetast. Het gaat hier vaak om een proces van verharding die uitmondt in bewuste kwaadwilligheid waarbij Gods liefde wordt aangetast. Spreken tegen de Heilige Geest is dan een houding tegenover God geworden die niet getuigt van liefde, maar van miskenning, verachting of haat. De lastering van de Heilige Geest staat tegenover de aanbidding van de Geest en het roemen van Zijn werken. In zekere zin gaat het om de demonisering van de Heilige Geest en Zijn werk. Dat is onvergeeflijk.

Relevantie van het thema

Er wordt nogal eens gevraagd om een preek die concreet aangeeft hoe het leven van een christen er in de praktijk uitziet, of in ieder geval eruit behoort te zien. Je zou ook kunnen zeggen: men heeft behoefte aan een prediking die opwekt tot levensheiliging.

Bij het bedroeven van de Heilige Geest wordt juist zichtbaar dat er stagnatie kan komen in de levensheiliging. Er treedt vervlakking op. De levenspraktijk van heidenen kan zelfs weer de kop opsteken (Ef. 4:17 vv.). Stagnatie wordt achteruitgang en kan zelfs uitlopen op afval van het geloof. Het bedroeven van de Heilige Geest is het tegenovergestelde van levensheiliging waaraan de Geest juist vreugde beleeft.

Het klassieke avondmaalsformulier geeft aan dat het geloofsleven een gevecht kent: ‘Dagelijks hebben wij met de zwakheid van ons geloof en de boze lusten van ons vlees te strijden.’ Gods royale gave van de Geest wordt door toedoen van hen die deze gave ontvangen hebben, telkens weer gekleineerd. Dat wekt droefheid bij de Heilige Geest en vertwijfeling bij gelovigen. Het karakter van die droefheid en de troost voor vertwijfelden, zal in deze leerdienst aan de orde moeten komen. Bovendien zal ingegaan moeten worden op wat het verschil is tussen het bedroeven van de Heilige Geest en de zonde tegen de Heilige Geest.

De vraag die kan opkomen bij dit thema is: ‘Zou het kunnen dat ik die zonde heb begaan?’ Dat de lastering van de Heilige Geest onvergeeflijk is, heeft velen angst aangejaagd. Daarom is het goed om het specifieke karakter daarvan aan de orde te stellen. Het bijzondere van deze zonde zit niet in het opzettelijke. Ook niet in het lasteren op zich. Dat is immers typerend voor de zonde. Het specifieke is dat iemand voor wie het licht is opgegaan, toch tegenover dat licht niet alleen de duisternis verkiest, maar het licht zelf duisternis noemt. Tegen beter weten en gevoelen in noemt hij wat van God komt duivelswerk, of de duivel zelf. Als sprekend voorbeeld zou de atheïst Christopher Hitchens genoemd kunnen worden die op zijn sterfbed weigerde zijn ongeloof op te geven om de God van de christenen niet alsnog een overwinning te gunnen. In het gedicht ‘Verzet’ van H. Marsman komen we ook zoiets tegen. Een priester houdt een stervende het kruisbeeld voor:
‘maar hij met een laatsten slag
sloeg het kruisbeeld weg van zijn mond
en krijschte: ga weg
neem mijn laatst bezit mij niet af:
mijn zonden gaan mee in mijn graf’
(H. Marsman, Verzamelde Gedichten. Amsterdam, 3e druk 1946, p. 96). Er is geen berouw, het geweten is dichtgeschroeid, de zondaar raakt verhard en maakt zo zijn zonden onvergeeflijk. Wie angstig de vraag stelt of hij soms deze zonde begaan heeft, kan er zeker van zijn dat hij dat zeker niet gedaan heeft.

Met het oog op de tieners

Bij tieners zal de angst voor de zonde tegen de Heilige Geest vermoedelijk geen prominente plek in het leven innemen. Bij velen leeft nauwelijks het besef dat God de zonde serieus neemt. Het is daarom relevant dat dit besef bij een thema als dit opgeroepen wordt, zodat zij des te meer het wonder van Gods vergeving waarderen en gemotiveerd zijn tegen de zonden te blijven strijden. Het verband tussen het doen van zonden en geloofsonzekerheid, zoals hierboven beschreven, kan hen aansporen ertegen te vechten. Tegelijkertijd mogen tieners bemoedigd worden: uiteindelijk heeft Jezus de zonde overwonnen en mogen zij vanuit die vergeving leven.

Met het oog op de kinderen

Kinderen zullen God niet snel bewust willen kwetsen. Tegelijkertijd is het goed als zij zich van jongs af aan realiseren dat zonden erg zijn en God verdriet doen.

Relevante bijbelgedeelten

Voor het bedroeven van de Heilige Geest moet Efeziërs 4:30 genoemd worden. De context waarin heel concreet aangegeven wordt waardoor de Heilige Geest wordt bedroefd, is belangrijk. De verwijzing naar Jesaja 63:10 kan daarbij zinvol zijn.

Voor de lastering tegen de Heilige Geest moet allereerst Marcus 3:28-29 genoemd worden, met als parallelle plaatsen Mattheüs 12:22-32, Lucas 11:14-23 en Lucas 12:10. Aangenomen wordt dat in Hebreeën 6:4-6, Hebreeën 10:26-27 en 1 Johannes 5:16 dezelfde zonde wordt bedoeld.

Aanwijzingen voor de leerdienst

Doelstelling

Het doel van deze leerdienst kan tweeledig zijn. Het is allereerst cognitief, waarbij de hoorder een helder beeld krijgt van wat het bedroeven van de Heilige Geest inhoudt en wat met de zonde, dat is spreken tegen de Heilige Geest, bedoeld wordt. Vervolgens pastoraal, waarbij de hoorder wordt gewezen op de mogelijkheid dat de Heilige Geest bedroefd wordt door zijn of haar manier van leven. Niet om daarbij stil te blijven staan, maar om ‘met een gebroken hart vergeving in het bloed van de Middelaar af te smeken en te verkrijgen; de genade van God, die nu met hem verzoend is, weer te ervaren’ (naar DL V.7).

Homiletische aanwijzingen

Ingezet kan worden met een voorbeeld dat door alle leeftijdscategorieën begrepen kan worden. Denk aan een man of vrouw die iets gedaan heeft waardoor de echtgeno(o)t(e) gekrenkt of verdrietig is. Dit kan ook geïllustreerd worden aan de hand van een ouder-kindrelatie (zie onder ‘Leefwereld’). Het verdriet dat de ander is aangedaan, wordt in een proces van aanvankelijke onenigheid toch ook het verdriet van de dader die spijt betuigt en beterschap belooft.

Vandaaruit valt te spreken over de royale liefde die van Godswege over ons komt en waarvan we mogen leven. Als contrast kan dan aan de hand van concrete voorbeelden die gelinkt zijn aan bijvoorbeeld Efeziërs 4, aangegeven worden hoe wij in de praktijk de Heilige Geest kunnen bedroeven. Opvallend is in die passage ook hoe vaak het over zonden gaat die met ons spreken te maken hebben. De Heilige Geest leert ons ook te spreken (Hand. 2), maar dan op een andere manier en anders van inhoud.

Met het oog op de tieners

Tieners zullen meer geraakt worden door een voorbeeld over vriendschapsrelaties. Als je door een vriend of vriendin in de steek gelaten wordt, op wat voor manier dan ook, kan dat ontzettend kwetsend zijn en pijn doen.

Met het oog op de kinderen

Voor kinderen kan een voorbeeld over vriendschapsrelaties ook aanspreken, maar meer nog zullen zij herkenning vinden in een concreet voorbeeld over de relatie ouder en kind.

Pastorale aanwijzingen

Rekening houdend met het verschil in hoorders kan de nadruk ook anders worden gelegd. Waar het bedroeven van de Heilige Geest herkend wordt, zal de bedroefde getroost mogen worden, de vertwijfelde bemoedigd. Het kan ook zijn dat bij lichtvaardige constatering van het feit dat we de Heilige Geest kunnen bedroeven, gewezen moet worden op de ernst daarvan, gelet op wat we in de Heilige Geest ontvangen hebben (Ef. 4:30). Het is ook mogelijk dat hoorders nog tot de ontdekking moeten komen dat er zoiets is als het bedroeven van de Heilige Geest.

Voorkomen moet worden dat er wel erg veel gekeken wordt naar de mens die de Heilige Geest kan bedroeven. De rijkdom van wat we in de Heilige Geest hebben ontvangen, mag royaal worden uitgestald. Tegen die achtergrond kan dan de ernst van het bedroeven getekend worden, maar altijd met het perspectief tot herstel en vernieuwde vreugde. Ook de dankbaarheid mag getekend worden als we voor onszelf de vruchten van de Geest mogen ontdekken. Ze bevestigen het geloof en zijn een getuigenis voor anderen (HC antw. 86).

De Heilige Geest bedroeven is erg. Maar dat heeft nog perspectief. Het kan erger. De Heilige Geest lasteren is onvergeeflijk. Veel mensen hebben geleden onder de gedachte aan de zonde tegen de Heilige Geest en lijden er misschien nog onder. Dat komt vaak omdat het niet duidelijk lijkt wat er met die zonde bedoeld wordt. Van de Beek (Lichaam en Geest van Christus, p. 437) noemt uit de geschiedenis enkele voorbeelden van ernstige zonden die men tot deze categorie rekende, zoals: drie keer twijfelen aan het bestaan van God; bewust zondigen, dus tegen beter weten in; een zonde die begaan is zonder dat er vergeving over gevraagd is; en andere die toch niet tot deze categorie gerekend kunnen worden. Lasteren hoort in ieder geval tot de zonden van de tong. Wanneer iemand het werk van God herkent en het vervolgens tegen beter weten in toch een werk van de duivel noemt, heeft hij een grens overschreden. Hij zit daar niet mee en de verharding is voltooid. Dat mag tegelijk een troost zijn voor wie zich angstig afvraagt of hij de Heilige Geest misschien gelasterd heeft. Hij heeft het zeker niet gedaan.

Met het oog op de tieners en kinderen

Het is niet eenvoudig om dit thema aan tieners en kinderen duidelijk te maken. Er zal naar voorbeelden gezocht moeten worden waarin de verstoring en het herstel van relaties een rol spelen. Denk bijvoorbeeld aan de relatie tussen ouder en kind, waarin de liefde een belangrijke rol speelt. Ongehoorzaamheid verstoort die relatie. Een kind kan verdriet hebben omdat het zijn ouders verdriet heeft gedaan. Vanuit het herstel van goede verhouding mag er ook weer opnieuw begonnen worden. Dit kan overgebracht worden op onze relatie met de Here.

Liturgische aanwijzingen

De preek kan uit verschillende delen bestaan:

  • De verkondiging van de rijkdom van de gave van de Geest kan uitmonden in een lied, bijvoorbeeld Psalm 68:3, of een van de Pinksterliederen uit het Liedboek voor de kerken of andere liedbundels.

  • Het benoemen van de mogelijkheid van het bedroeven van de Geest kan uitmonden in een gezongen gebed om vergeving en vernieuwing, of een meditatief muziekstuk; te denken valt ook aan Psalm 51.

  • De uitleg van wat het lasteren van de Geest is, kan uitmonden in Gezang 252:3 uit het Liedboek voor de kerken.

Om niet in het negatieve te eindigen, kan een korte verbindende tekst de hele verkondiging laten uitmonden in een lied dat opnieuw de rijkdom van de gave van de Geest bezingt, bijvoorbeeld Gezang 249 uit het Liedboek voor de kerken.

Helpende vormen

Het is mogelijk dat iemand die concreet ervaring heeft met het bedroeven van de Geest daarover iets vertelt. Dit vraagt wel om een goede afstemming tussen prediker en degene die daarover vertelt.

In sommige gemeenten zal het ook mogelijk zijn om met uitleg voor- of achteraf de passages 19 en 20 uit de Johannes Passion van J.S. Bach te laten horen. Dit betreft de aria waarin beschouwend de gedachten van Petrus worden weergegeven na zijn verloochening van Jezus. In het koraal daarna vraagt de hoorder om ook zo’n moment van inkeer door de blik van Jezus wanneer hij Hem heeft bedroefd.

Met het oog op de tieners

Als voorbereiding op deze dienst kunnen de tieners uitgedaagd worden tot een vorm van zelfonderzoek, dat hen kan helpen inzien of en op welke manier zij de Heilige Geest, en dus de Here God, verdriet hebben aangedaan in de afgelopen weken. Daarbij zouden aan de tieners de volgende vragen via e-mail, Facebook, enzovoort kunnen worden voorgelegd (met daarbij de belofte dat er in de komende dienst ruimte zal zijn om deze dingen aan God toe te geven en er vergeving voor te vragen en te ontvangen).

  • Ben je de afgelopen vier weken helemaal eerlijk geweest met geld?

  • Ben je de afgelopen vier weken helemaal eerlijk geweest in wat je gezegd hebt over anderen?

  • Heb je de afgelopen vier weken weleens gedacht: ‘Met die kanjer zou ik graag naar bed willen…’?

  • Heb je jezelf de afgelopen vier weken blootgesteld aan duidelijk seksueel getint materiaal (film, internet, tijdschriften enz.)?

  • Heb je de afgelopen vier weken genoeg tijd besteed aan persoonlijke bijbelstudie en gebed?

  • Heb je de afgelopen vier weken er steeds bewust voor gekozen om je ouders te eren en lief te hebben?

  • Heb je bij de antwoorden die je zojuist hebt gegeven, jezelf voor de gek gehouden?

Met het oog op de kinderen

Voordat de preek begint kunnen de kinderen naar voren komen voor een kort gesprek. Maak duidelijk dat je soms ongemerkt iemand verdriet kunt doen door wat je zegt of doet. Als je dat in de gaten hebt, kun je daar ook zelf verdriet van hebben en wil je het goedmaken. Daar hoort vergeving vragen bij en het verkeerde niet meer doen.

Literatuur

  • H. Bavinck, Gereformeerde Dogmatiek III. Kampen, 5e druk 1967, p. 136-138.

  • J. van Genderen en W.H. Velema, Beknopte gereformeerde dogmatiek. Kampen, 1992, p. 386-389.

  • A. van de Beek, Lichaam en Geest van Christus. De theologie van de kerk en de Heilige Geest. Zoetermeer, 2012, p. 436-441.

Wellicht ook interessant

Nieuwe boeken