Menu

Basis

Seks in de brieven van Paulus aan de Korintiërs

Hebreeuwse tekst die wordt uitvergroot met een loep

In Korinte ging er een hoop fout wat seks betreft. Die indruk wekt Paulus althans. Bij geen enkele andere gemeente komt hij zo vaak terug op het thema van dit nummer, foute seks en ook nergens anders geeft hij zulke uitgebreide instructies over hoe het dan wel moet. Wat was er precies aan de hand? En waarom was dit juist in Korinte zo’n probleem?

Paulus richt zijn eerste brief aan de Korintiërs tot ‘de gemeente van God in Korinte, geheiligd door Christus Jezus, aan hen die zijn geroepen om zijn heiligen te zijn’ (1:2). Paulus legt met dat zinnetje nogal wat nadruk op de heiligheid van de geadresseerden, maar van een heilig leven lijkt in veel opzichten geen sprake. Zo hadden de Korintiërs hoogoplopende conflicten waarbij ze elkaar zelfs voor het gerecht daagden (6:1-8), en wachtten ze bij ‘de maaltijd van de Heer’ niet op elkaar, zodat sommigen hongerleden terwijl anderen al verzadigd of zelfs dronken waren (11:20-22).

Veel van wat er fout ging had betrekking op seks: zo was er sprake van incest en wellicht ook van prostitutie. Voordat we hier in nader detail naar kijken, werpen we eerst even een blik op het begin van de brief en op het probleem dat de directe aanleiding lijkt te vormen voor Paulus’ schrijven.

De gelovigen zijn onderling verdeeld: sommige associëren zich vooral met Paulus, terwijl anderen de voorkeur geven aan Petrus of Apollos (1:10-12). De brief is erop gericht om aan deze verdeeldheid een einde te maken. Als deel van zijn strategie om dat te bewerkstelligen, gaat Paulus niet in op de meningsverschillen tussen deze drie leiders. Er komen allerlei vraagstukken aan bod in de brief, maar Paulus stelt niet dat deze of gene positie gepropageerd werd door Apollos, Petrus of hemzelf. Met betrekking tot de verschillende visies op seks die we hieronder zullen bespreken zou het best kunnen dat bepaalde ideeën populariteit genoten onder de aanhangers van Apollos en andere perspectieven steun vonden in Paulus’ kring, maar dat blijft dus onduidelijk.

We kunnen er vermoedelijk wel vanuit gaan dat geen van deze leiders veel begrip had voor de situatie die Paulus in hoofdstuk 5 aan de kaak stelt:

Het is algemeen bekend dat er een geval van ontucht bij u is dat zelfs bij de heidenen niet voorkomt: er is iemand die met de vrouw van zijn vader leeft.
(1 Korintiërs 5:1)

De omschrijving ‘vrouw van zijn vader’ duidt erop dat het niet om de moeder van de ontuchtpleger gaat, maar wellicht om zijn stiefmoeder. Desalniettemin is de situatie behoorlijk incestueus en Paulus schiet dan ook flink uit zijn slof:

En u blijft maar trots op uzelf. Zou u niet eerder geschokt en bedroefd moeten zijn en degene die dit doet uit uw midden moeten verwijderen? Wat mijzelf betreft, in persoon ben ik afwezig, maar in de geest ben ik aanwezig; en alsof ik bij u was, heb ik in de naam van onze Heer Jezus de man die dit doet al veroordeeld. Wanneer u en ik dus in de geest bij elkaar zijn, en de kracht van onze Heer Jezus bij ons is, moet u die persoon aan Satan uitleveren. Dan gaat zijn huidige bestaan verloren, opdat hij zal worden gered op de dag van de Heer. U hebt geen enkele reden om zo zelfvoldaan te zijn.
(1 Korintiërs 5:2-6a)

Er zijn kennelijk mensen die ‘trots’ zijn op deze situatie. Waarom dat zo was, daar komen we nog over te spreken. Voor nu concentreren we ons even op de reactie van Paulus, die nogal stevig is. Sterker nog, Paulus reageert nergens met zulke drastische maatregelen als hier. Later in de brief zal blijken dat sommige Korintiërs de opstanding in Frage stelden. Dat komt neer, zo stelt Paulus, op het ontkennen van de basis van het geloof (1 Korintiërs 15:12-19). Toch reageert hij vrij mild en probeert hij de andere partij te overreden (15:20-58).

Daarvan is in hoofdstuk 5 geen sprake. In de optiek van Paulus is wat hier gaande is meer dan fout. De persoon in kwestie moet daarom aan Satan worden ‘uitgeleverd.’ Het doel van deze handeling is dat er nog hoop op redding zal blijven voor hem ondanks dat ‘zijn huidige bestaan’ verloren gaat. Hoe dit ritueel, dat verder alleen nog in 1 Timoteüs 1:20 genoemd wordt, er in de praktijk uitzag en wat precies de verwachtte gevolgen waren, daarover tasten we in het duister. Maar duidelijk is dat het een rigoureuze ingreep was, die op zijn minst als uitkomst had dat de persoon in kwestie verstoten werd uit de gemeenschap.

Iets verderop, in 5:13, wijst Paulus op de verantwoordelijkheid van de gemeente in dit verband: ‘Over de buitenstaanders zal God oordelen’. Maar binnen de gemeente geldt: ‘Verwijder wie kwaad doet uit uw midden’.

Paulus had eerder al gepoogd duidelijke grenzen te stellen met betrekking tot seks. Wat wij de ‘Eerste Korintebrief’ noemen is namelijk helemaal niet de eerste brief aan deze gemeente. In 1 Korintiërs 5:9 verwijst Paulus naar een eerder schrijven: ‘Ik heb u in mijn vorige brief gezegd dat u niet moet omgaan met ontuchtplegers’. Ontucht wordt in het hedendaags Nederlands vooral nog gebruikt voor seks met minderjarigen en in dit geval verdient de weergave in de Bijbel in gewone taal dan ook de voorkeur: ‘Jullie mogen niet omgaan met mensen die verboden seks hebben. Dat heb ik jullie ook al in mijn vorige brief geschreven’.

Het gaat Paulus hier om alle vormen van verboden of ‘foute’ seks. Wat hij daaronder allemaal verstond is punt van discussie, maar overspel, incest en prostitutiebezoek behoorden in ieder geval tot deze categorie. Paulus schrijft dus niet alleen in deze eerste Korintebrief uitgebreid over seksuele kwesties, in een eerdere brief was ‘foute seks’ ook al aan de orde gekomen.

Ondanks zijn eerdere waarschuwingen lijken de Korintiërs er nog altijd een potje van te maken. Niet alleen is er sprake van een semi-incestueuze relatie die met goedkeuring van ten minste een deel van de gemeenschap plaatsvindt, er blijkt ook prostitutiebezoek plaats te vinden. Althans, die conclusie is vaak getrokken op basis van 1 Korintiërs 6:12-20. Als we echter nauwkeurig naar de tekst kijken dan zien we dat Paulus hier alleen tegen waarschuwt, zonder te zeggen dat het ook daadwerkelijk gebeurde. Hij schrijft:

We hebben ons lichaam niet gekregen voor verboden seks … Mogen we ons lichaam dan aan een hoer geven? Nee, natuurlijk niet! Iemand die trouw blijft aan de Heer, is helemaal één met hem. Maar iemand die met een hoer naar bed gaat, is helemaal één met haar … Heb dus geen verboden seks!
(1 Korintiërs 6:13-18 – BGT)

Paulus ging er kennelijk vanuit dat prostituébezoek een reële mogelijkheid was in de context van de Korintische christelijke gemeenschap, maar hij verwijst niet naar een concrete situatie zoals eerder in hoofdstuk 5 over de man die met zijn stiefmoeder het bed deelde.

Het gedeelte waarin prostituébezoek ter sprake komt, begint met de volgende zin:

U zegt: ‘Alles is mij toegestaan’. Maar niet alles is goed voor u. Zeker, alles is mij toegestaan, maar ik mag me door niets laten beheersen.
(1 Korintiërs 6:12)

Het eerste gedeelte is door de NBV als een citaat opgevat: dit is wat sommige Korintiërs zeiden. In het Grieks is dit veel minder duidelijk want daarin zijn er geen aanhalingstekens. De aanhalingstekens en ook het inleidende ‘U zegt’ zijn dus toevoegingen van de vertalers.

Voor deze interpretatie is echter wel veel te zeggen. Als de Korintiërs dachten dat alles was toegestaan, kon dit immers heel goed de basis vormen voor de notie dat het geen punt was om van de diensten van sekswerkers gebruik te maken. Tevens kan in dat licht begrepen worden waarom sommige mensen geen probleem hadden met het grensoverschrijdende gedrag van de man die omgang met zijn stiefmoeder had. Alles is toch toegestaan? Dan moet dit ook kunnen.

Je kunt je ook wel indenken dat mensen deze positie konden verdedigen met beroep op Paulus. Was niet deel van zijn boodschap dat de gelovigen vrij van de wet waren (vergelijk 1 Korintiërs 9:1; 9:19; Galaten 5:1; 5:13)? En kon je dan niet concluderen dat er überhaupt geen wetten en regels meer golden?

Paulus brengt in dit gedeelte een belangrijke nuance aan: ‘Alles is toegestaan’, maar niet alles is goed voor je, zo stelt hij hier. En verderop in de brief haalt hij deze uitspraak nogmaals aan en schrijft dan:

U zegt: ‘Alles is toegestaan’. Zeker, maar niet alles is goed. Alles is toegestaan, maar niet alles is opbouwend.
(1 Korintiërs 10:23)

Er zijn wat Paulus betreft overwegingen die ertoe leiden dat men bepaalde dingen moet laten, waaronder of het wel goed is voor jezelf en voor de gemeenschap.

Naast de mensen die meenden dat alles is toegestaan was er in Korinte ook een groep die vond dat maar heel weinig was toegestaan. In het begin van hoofdstuk 7 schrijft Paulus: ‘U zegt dat het goed is dat een man geen gemeenschap met een vrouw heeft’. In het Grieks staat er letterlijk niet ‘gemeenschap hebben,’ maar ‘aanraken’ of ‘vastpakken’. Kennelijk waren er mensen die vonden dat het niet toegestaan was of in ieder geval weinig wenselijk was dat een man een vrouw überhaupt aanraakte.

Wederom geeft de vertaling dit als een citaat weer (‘U zegt’), maar in het Grieks is dat ook hier niet expliciet. Eeuwenlang is de uitspraak dat het beter is om elkaar niet aan te raken dan ook niet begrepen als een citaat van de Korintiërs, maar als een uitspraak van Paulus zelf, met alle gevolgen van dien voor de christelijke seksuele ethiek. De context wijst er echter op dat er wel degelijk sprake is van een citaat, want Paulus gaat niet mee in de gedachte dat een man een vrouw nooit mag aanraken. Hij stelt dat met het oog op porneia (foute seks), iedere man zijn eigen vrouw moet hebben en vice versa (7:2). Paulus heeft er weinig vertrouwen in dat de Korintiërs zich kunnen onthouden van porneia als ze niet getrouwd zijn, wat in deze context vermoedelijk overspel, al dan niet met prostituees, betekent.

Hoe verklaren we nu dat sommige Korintiërs vonden dat alles was toegestaan en anderen meenden dat bijna niets was toegestaan? Hoe konden de gelovigen in deze stad tot zulke totaal verschillende inzichten komen? Wellicht is de tegenstelling minder groot dan het lijkt en meenden beide partijen dat het geestelijke veel belangrijker was dan het lichamelijke. Sommigen concludeerden daaruit dat je met het lichaam kon doen wat je wilde, terwijl anderen juist meenden dat dit betekende dat je je zoveel mogelijk van lichamelijke driften moest onthouden.

Hoe het ook zij, ondanks Paulus’ uitgebreide instructies met betrekking tot foute seks in de eerste Korintebrief (zie naast de besproken passages ook nog 1 Korintiërs 10:8) en in de eerdere brief, was het probleem nog niet de wereld uit, want in de tweede Korintebrief schrijft Paulus dat hij vreest dat als hij weer in Korinte komt ‘opnieuw verdriet zal hebben om al die broeders en zusters die zijn blijven zondigen en zich niet hebben afgekeerd van hun zedeloosheid, ontucht (porneia) en losbandigheid’ (2 Korintiërs 12:21).

Waarom was foute seks nu juist in Korinte zo’n probleem? Als je er wat oudere bijbelcommentaren bij pakt, wordt het antwoord al snel duidelijk: Korinte was zo ongeveer het Sodom en Gomorra van Paulus’ tijd. Het was een onzedige, losgeslagen stad, vergelijkbaar met Las Vegas of ons eigen Amsterdam. Prostitutie vond er volop plaats en dus was het niet meer dan logisch dat dit ook met regelmaat een probleem vormde onder de nieuwbakken gelovigen aldaar.

Ter ondersteuning van deze visie citeerden deze oudere commentaren vaak het werkwoord korinthiazein (dat wil zeggen: je als een Korintiër gedragen) dat zoiets als ‘hoereren’ of wellicht ‘pooier spelen’ betekende. Ook verwees men vaak naar een passage waarin gesteld werd dat er in Korinte een enorme tempel van Aphrodite was waarin zo’n duizend prostituees actief waren.

Marmeren beeld van Afrodite uit Baiai in Zuid-Italië. 2e eeuwse kopie van een Grieks origineel uit de 4e eeuw voor Christus.
Marmeren beeld van Afrodite uit Baiai in Zuid-Italië. 2e eeuwse kopie van een Grieks origineel uit de 4e eeuw voor Christus.
(Nationaal Archeologisch Museum, Athene)

Recentere commentaren wijzen er terecht op dat dit niet zomaar op Korinte in de tijd van Paulus kan worden betrokken. Deze bronnen verwijzen of stammen namelijk uit de tijd van het ‘oude’ Korinte dat in 146 voor Christus verwoest werd. Een eeuw later ongeveer (in 44 voor Christus) werd de stad herbouwd en het is die herbouwde stad waarmee Paulus te maken kreeg. Het ‘nieuwe’ Korinte was een stad net als alle andere. Er kwam uiteraard prostitutie voor maar niet meer of minder dan in vergelijkbare steden. Althans, zo lezen we in veel recente studies.

Dit beeld is mijns inziens niet helemaal accuraat. Ten eerste is het zo dat Korinte ook in haar herbouwde gedaante de stad van Aphrodite bleef. Er werd een nieuwe tempel voor haar gebouwd die weliswaar kleiner was, maar niettemin wederom een belangrijke plaats in de stad innam. Ook op munten van de stad werd weer naar deze godin verwezen. Bovendien bleef ook in Paulus’ tijd het graf van Laïs, een beroemde sekswerker uit de klassieke periode, een trekpleister. Het is derhalve weinig verrassend dat de reputatie van Korinte als een centrum van vrije seks deels intact bleef. Zo vinden we met enkele regelmaat het spreekwoord ‘niet voor elke man is de vaart naar Korinte’, hetgeen verband hield met de prostituees aldaar en de hoge kosten die daarmee gemoeid waren.

In dit verband moeten we ook bedenken dat de klassieke teksten waarin Korinte neergezet werd als een losbandige plek niet alleen in de klassieke oudheid maar ook in Paulus’ tijd populariteit genoten. Het lijkt onwaarschijnlijk dat lezers/hoorders van die teksten zich altijd realiseerden dat deze karakteriseringen van Korinte betrekking hadden op de tijd vóór de vernietiging. Er zijn dus redenen om te vermoeden dat Korinte nog altijd een onkiese reputatie genoot in de tijd van Paulus. We zullen nooit kunnen achterhalen hoeveel prostitutie er precies plaatsvond, maar we kunnen denk ik wel concluderen dat men dácht dat er behoorlijk wat losbandigheid was.

Reputatie en realiteit kunnen elkaar natuurlijk flink ontlopen. Amsterdam (en Nederland meer algemeen) staat internationaal nog altijd bekend als een vrijplaats voor seksuele losbandigheid. Toch wijzen studies uit dat er in andere Europese landen (zoals Duitsland, Zwitserland en Portugal) meer sekswerkers zijn per 10.000 inwoners dan in Nederland. Het is goed mogelijk dat er met Korinte iets soortgelijks gaande was. Er vond misschien niet significant meer sekswerk plaats dan elders, maar dat liet onverlet dat sommige mensen Korinte als een centrum van prostitutie zagen.

Wellicht dat we Paulus’ enorme aandacht voor foute seks in zijn brieven aan de gemeente in Korinte ook tegen die achtergrond moeten begrijpen. Het kan nauwelijks toeval zijn dat Paulus zoveel meer aandacht aan dit thema besteedt dan wanneer hij zich tot elders richt. Als Paulus net als veel tijdgenoten beïnvloed was door het beeld van Korinte als epicentrum van ‘foute’ seks, dan is het logisch dat hij hier veel aandacht aan schenkt. Dat zou ook goed verklaren waarom Paulus geregeld tegen vormen van porneia waarschuwde, ook wanneer er geen concrete casus lijkt te zijn die daar aanleiding toe gaf.

Paulus wist niet altijd precies wat er gaande was in zijn gemeenten. Hij was immers afhankelijk van brieven en mondelinge berichten (vergelijk 1 Korintiërs 1:11; 7:1; 11:18; 16:17). Maar van één ding kon hij zeker zijn: het kon geen kwaad te waarschuwen tegen porneia, want foute seks lag altijd op de loer in Korinte, dat was in de oudheid algemeen bekend.

Matthijs den Dulk is universitair docent Bronteksten jodendom en christendom aan de Radboud Universiteit Nijmegen.


Wellicht ook interessant

Nieuwe boeken